13 Toen zei hij tegen Geha̱zi: ‘Zeg alsjeblieft tegen haar: “Je hebt zo veel moeite voor ons gedaan.+ Wat kan er voor jou gedaan worden?+ Moet ik bij de koning+ of de legeraanvoerder een goed woord voor je doen?”’ Maar ze antwoordde: ‘Dat is niet nodig, want ik woon bij mijn eigen volk.’