20 toen Geha̱zi,+ de bediende van Elisa, de man van de ware God,+ bij zichzelf zei: ‘Mijn meester heeft deze Syriër Naä̱man+ laten gaan zonder iets aan te nemen van wat hij had meegebracht. Zo zeker als Jehovah leeft, ik zal hem achternarennen om iets van hem te krijgen.’