13 Toen stelde ik de priester Sele̱mja, de kopiist Za̱dok en de Leviet Peda̱ja aan over de voorraadkamers, en Ha̱nan, de zoon van Za̱kkur, zoon van Matta̱nja, was hun assistent, want die mannen stonden als betrouwbaar bekend. Het was hun verantwoordelijkheid alles onder hun broeders te verdelen.