9 Geda̱lja, de zoon van Ahi̱kam, de zoon van Sa̱fan, zwoer hun en hun mannen: ‘Wees niet bang om de Chaldeeën te dienen. Woon in het land en dien de koning van Babylon, en het zal goed met jullie gaan.+
9 Geda̱lja, de zoon van Ahi̱kam, de zoon van Sa̱fan, zwoer hun en hun mannen: ‘Wees niet bang om de Chaldeeën te dienen. Woon in het land en dien de koning van Babylon, en het zal goed met jullie gaan.+