18 Ze waren namelijk bang geworden voor de Chaldeeën, want Geda̱lja, de zoon van Ahi̱kam, die door Ismaël, de zoon van Netha̱nja, was vermoord, was door de koning van Babylon over het land aangesteld.+
18 Ze waren namelijk bang geworden voor de Chaldeeën, want Geda̱lja, de zoon van Ahi̱kam, die door Ismaël, de zoon van Netha̱nja, was vermoord, was door de koning van Babylon over het land aangesteld.+