3 Toen gaf de koning aan A̱spenaz, zijn hofmaarschalk, opdracht een aantal Israëlieten* te laten komen, onder wie personen van koninklijke en voorname afkomst.+
3 Toen gaf de koning aan A̱spenaz, zijn hofmaarschalk, opdracht een aantal Israëlieten* te laten komen, onder wie personen van koninklijke en voorname afkomst.+