20 Terwijl ik nog sprak en bad en ik mijn zonde en de zonde van mijn volk Israël bekende en mijn verzoek om gunst over de heilige berg van mijn God voorlegde aan Jehovah, mijn God,+
20 Terwijl ik nog sprak en bad en ik mijn zonde en de zonde van mijn volk Israël bekende en mijn verzoek om gunst over de heilige berg van mijn God voorlegde aan Jehovah, mijn God,+