25 Uiteindelijk pakte Zippo̱ra+ een stuk vuursteen,* besneed haar zoon en liet zijn voorhuid zijn voeten aanraken. Ze zei: ‘Het is omdat je een bloedbruidegom voor me bent.’
25 Ten slotte nam Zippo̱ra+ een vuursteen en sneed de voorhuid van haar zoon af+ en liet die zijn voeten aanraken en zei: „Het is omdat gij een bloedbruidegom* voor mij zijt.”*