8 Toen liet de farao Mozes en Aäron halen en zei: ‘Smeek Jehovah dat hij mij en mijn volk van de kikkers verlost,+ want ik wil het volk laten gaan zodat ze slachtoffers kunnen brengen aan Jehovah.’
8 Mettertijd riep Farao Mo̱zes en Aä̱ron en zei: „Smeekt Jehovah+ dat hij de kikvorsen van mij en mijn volk verwijdert, daar ik het volk wil heenzenden opdat zij slachtoffers kunnen brengen aan Jehovah.”+