5 Aärons zonen moeten dat alles op het altaar in rook laten opgaan, boven op het brandoffer dat op het hout op het vuur ligt.+ Het is een vuuroffer waarvan de geur aangenaam* is voor Jehovah.+
5 En Aä̱rons zonen+ moeten het op het altaar in rook doen opgaan,+ op het brandoffer dat op het hout ligt,+ hetwelk op het vuur is, als een vuuroffer tot een rustig stemmende geur+ voor Jehovah.