20 De priester moet de plek onderzoeken,+ en als die dieper blijkt te zitten dan de huid en het haar erop wit is geworden, dan moet de priester hem onrein verklaren. Er is op de plek van de zweer melaatsheid ontstaan.
20 En de priester moet [ernaar] kijken,+ en indien ze dieper dan de huid schijnt te zitten en het haar daarop wit is geworden, dan moet de priester hem onrein verklaren. Het is de plaag der melaatsheid. Ze is in de zweer uitgebroken.