31 wat hij zich dus heeft kunnen veroorloven — de ene als zondeoffer+ en de andere als brandoffer samen met het graanoffer. Zo moet de priester verzoening doen voor degene die zich reinigt, vóór Jehovah.+
31 een van die waarvoor hij de middelen mocht bezitten als zondeoffer+ en de andere als brandoffer+ tegelijk met het graanoffer; en de priester moet voor het aangezicht van Jehovah verzoening doen+ voor degene die zich reinigt.