51 Dan moet hij het cederhout, de hysop, het scharlakenrode draad en de nog levende vogel nemen. Die moet hij in het bloed van de gedode vogel en in het verse water dopen, en hij moet daarmee zeven keer in de richting van het huis spatten.+
51 En hij moet het cederhout en de hysop+ en de karmozijnen stof en de levende vogel nemen en ze in het bloed van de gedode vogel en in het stromende water dopen, en hij moet daarmee zevenmaal+ naar het huis spatten.+