20 De priester moet ze met de broden van de eerste opbrengst heen en weer bewegen als een beweegoffer vóór Jehovah, samen met de twee mannetjeslammeren. Ze zijn iets heiligs voor Jehovah en zijn bestemd voor de priester.+
20 En de priester moet ze heen en weer bewegen+ met de broden van de eerste rijpe vruchten, als een beweegoffer voor het aangezicht van Jehovah, met de twee mannetjeslammeren. Ze dienen de priester toe te komen als iets heiligs voor Jehovah.+