19 Degene die rein is, moet daarmee op de derde en op de zevende dag op de onreine persoon spatten, en op de zevende dag moet hij hem van zonde reinigen.+ Dan moet de persoon zijn kleren en zichzelf met water wassen, en ’s avonds zal hij rein zijn.
19 En de reine persoon moet daarmee op de derde dag en op de zevende dag op de onreine spatten en moet hem op de zevende dag van zonde reinigen;+ en hij moet zijn kleren wassen en zich in water baden, en hij moet ’s avonds rein zijn.