23 We deden onze kleren dus nooit uit, ik niet, en mijn broeders, mijn bedienden+ en de mannen van de wacht die me volgden ook niet, en we hielden allemaal ons wapen in onze rechterhand.
23 Ikzelf+ en mijn broeders+ en mijn bedienden+ en de mannen van de wacht+ die achter mij waren, wij trokken onze kleren niet uit; ieder [hield] zijn werpspeer+ in zijn rechterhand.*