45Dit is het woord dat de profeet Jeremia in het vierde jaar van koning Jo̱jakim+ van Juda, de zoon van Josi̱a, sprak tot Ba̱ruch,+ de zoon van Neri̱a. Hij schreef de volgende woorden die Jeremia dicteerde+ in een boek:
45Het woord dat de profeet Jeremi̱a sprak tot Ba̱ruch,+ de zoon van Neri̱a, toen hij deze woorden uit de mond van Jeremi̱a in een boek opschreef+ in het vierde jaar van Jo̱jakim,+ de zoon van Josi̱a, de koning van Ju̱da, toen hij zei: