13 Zo moet de priester voor hem verzoening doen voor de zonde die hij heeft begaan, om welke van deze zonden het ook gaat, en hij zal vergeving krijgen.+ De rest van het offer moet van de priester worden,+ net als bij het graanoffer.”’+
13 En de priester moet voor hem verzoening doen+ voor zijn zonde die hij begaan heeft, het doet er niet toe welke van deze zonden,* en aldus moet het hem vergeven worden; en het moet de priester toekomen,+ evenals een graanoffer.’”