18 Het geld* dat aan een vrouwelijke prostituee of een mannelijke prostitué* wordt betaald, mag niet in het huis van Jehovah, je God, worden gebracht om een gelofte in te lossen, want Jehovah, je God, walgt daarvan.
18 Gij moogt geen hoerenloon*+ noch hondenprijs*+ in het huis van Jehovah, uw God, brengen voor enige gelofte, want die zijn iets verfoeilijks voor Jehovah, uw God, ja, die beide.