19 Daarna stuurde Israël boodschappers naar koning Si̱hon van de Amorieten, de koning van He̱sbon, om hem te vragen: ‘Mogen we door uw land naar onze plaats van bestemming trekken?’+
19 Daarna zond I̱sraël boden naar Si̱hon, de koning der Amorieten, de koning van He̱sbon,+ en I̱sraël zei tot hem: „Laat ons alstublieft door uw land naar mijn eigen plaats trekken.”+