16 Ji̱sbi-Be̱nob, een afstammeling van de Refaïeten,+ was van plan David te doden. Hij had een koperen speer die 300 sikkels*+ woog en was gewapend met een nieuw zwaard.
16 En Ji̱sbi-Be̱nob, die tot degenen behoorde die aan de Refaïeten*+ geboren waren, wiens speer+ het gewicht van driehonderd sikkelen* koper had en die met een nieuw zwaard* was omgord, kwam op de gedachte Da̱vid neer te slaan.