24 Geda̱lja zwoer hun en hun mannen: ‘Wees niet bang om dienaren van de Chaldeeën te zijn. Woon in het land en dien de koning van Babylon, en het zal goed met jullie gaan.’+
24 Toen zwoer+ Geda̱lja hun en hun mannen en zei tot hen: „Weest niet bevreesd dienaren van de Chaldeeën [te zijn]. Woont in het land en dient de koning van Ba̱bylon, en het zal U goed gaan.”+