7 Dat gebeurde omdat de Israëlieten hadden gezondigd tegen Jehovah, hun God, die ze had weggeleid uit Egypte, uit de greep van de farao, de koning van Egypte.+ Ze aanbaden* andere goden,+
7 Dit nu gebeurde omdat de zonen van I̱sraël gezondigd hadden+ tegen Jehovah, hun God, die hen uit het land Egy̱pte van onder de hand van Farao, de koning van Egy̱pte, had opgevoerd,+ en zij andere goden waren gaan vrezen;+