8 En A̱sa had ten slotte een krijgsmacht die het grote schild+ en de lans+ droeg: driehonderdduizend [man] uit Ju̱da.+ En uit Be̱njamin waren degenen die de beukelaar droegen en de boog spanden,+ tweehonderd tachtig duizend [in getal].+ Al dezen waren dappere, sterke mannen.