21 De Israëlieten die uit ballingschap waren teruggekomen aten ervan, samen met iedereen die zich bij hen had aangesloten en zich van de onreinheid van de volken van het land had afgekeerd om Jehovah, de God van Israël, te aanbidden.*+
21 Toen aten de zonen van I̱sraël die uit de Ballingschap waren teruggekeerd [het],+ alsook een ieder die zich van de onreinheid van de natiën van het land afgezonderd en zich bij hen gevoegd had,+ om Jehovah, de God van I̱sraël, te zoeken.+