31 Hij zei tegen ze: ‘Ga mee naar een afgelegen plaats om alleen te zijn en wat uit te rusten.’+ Want er kwamen en gingen zo veel mensen dat ze niet eens de kans hadden om te eten.
31 En hij zei tot hen: „Komt, GIJ alleen, naar een eenzame plaats+ en rust wat uit.”+ Want er waren er velen die kwamen en gingen, en zij hadden zelfs geen gelegenheid om een maaltijd te nuttigen.+