-
Aantekeningen Markus — Hoofdstuk 12Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
in het boek van Mozes: De sadduceeën bezagen alleen de geschriften van Mozes als geïnspireerd. Kennelijk maakten ze bezwaar tegen Jezus’ onderwijs over de opstanding omdat ze dachten dat er geen basis voor was in de Pentateuch. Jezus had heel wat teksten kunnen citeren om aan te tonen dat de doden zouden opstaan, zoals Jes 26:19, Da 12:13 en Ho 13:14. Maar omdat Jezus wist welke geschriften door de sadduceeën werden aanvaard, ondersteunde hij zijn punt met de woorden die Jehovah tot Mozes sprak (Ex 3:2, 6).
dat God tegen hem zei: Jezus verwijst hier naar een gesprek tussen Mozes en Jehovah dat rond 1514 v.Chr. plaatsvond (Ex 3:2, 6). Abraham was toen al 329 jaar dood, Isaäk 224 jaar en Jakob 197 jaar. Toch zei Jehovah niet: ‘Ik was hun God.’ Hij zei: ‘Ik ben hun God.’ (Zie aantekening bij Mr 12:27.)
-