-
Aantekeningen Johannes — Hoofdstuk 6Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
Onze voorouders hebben (...) het manna gegeten: De Joden wilden een Messiaanse Koning die hun letterlijk voedsel kon geven. Dat probeerden ze te rechtvaardigen door Jezus eraan te herinneren dat God hun voorouders in de woestijn (de Sinaïwoestijn) manna had gegeven. Ze citeerden uit Ps 78:24 en noemden het manna, waarin door een wonder was voorzien, het brood [of: ‘koren’] uit de hemel. Toen ze Jezus om een ‘teken’ vroegen (Jo 6:30), hebben ze misschien gedacht aan het wonder dat hij de dag ervoor had gedaan, toen hij vijf gerstebroden en twee visjes vermenigvuldigde tot er genoeg voedsel was om duizenden mensen te eten te geven (Jo 6:9-12).
-