21 Hij zei opnieuw tegen hen: ‘Ik ga weg. Jullie zullen me zoeken, maar jullie zullen in je zonde sterven.+ Waar ik naartoe ga, kunnen jullie niet komen.’+
21 Daarom zei hij wederom tot hen: „Ik ga heen, en GIJ zult mij zoeken,+ en nochtans zult GIJ in UW zonde sterven.+ Waarheen ik ga, kunt GIJ niet komen.”