Voetnoot „Zij nu was werkelijk het enige kind.” Lett.: „En slechts zij, zij alleen.” Hebr.: weraqʹ hiʼ jechi·dhahʹ; LXX(Gr.: mo·noʹge·nes)Vg(Lat.: u·ni·geʹni·ta), „eniggeboren”. Vgl. Ge 22:2. Zie Lu 8:42 vtn.