Voetnoot
„Onze god.” Hebr.: ʼelo·hēʹnoe, mv. ter aanduiding van uitnemendheid, van toepassing op Dagon en met een ww. in het enk.; LXXA(Gr.): theʹos; Lat.: deʹus. Zie 1Sa 5:7; 2Kon 19:37.
„Onze god.” Hebr.: ʼelo·hēʹnoe, mv. ter aanduiding van uitnemendheid, van toepassing op Dagon en met een ww. in het enk.; LXXA(Gr.): theʹos; Lat.: deʹus. Zie 1Sa 5:7; 2Kon 19:37.