Voetnoot
„De maalsters.” In het Hebr. een deelwoord in het vr. mv. omdat het doelt op tanden, eveneens vr., en omdat malen het werk van vrouwen was.
„De maalsters.” In het Hebr. een deelwoord in het vr. mv. omdat het doelt op tanden, eveneens vr., en omdat malen het werk van vrouwen was.