Voetnoot
„De levende schepselen.” Hebr.: ha·chai·jōthʹ, vr. mv.; Gr.: zoiʹon, hetzelfde woord als in Opb 4:6-9; Lat.: a·ni·maʹli·um.
„De levende schepselen.” Hebr.: ha·chai·jōthʹ, vr. mv.; Gr.: zoiʹon, hetzelfde woord als in Opb 4:6-9; Lat.: a·ni·maʹli·um.