Voetnoot
„Het”, M, in het Hebr. vr. enk., doelend op het „koninkrijk”; marge van één Hebr. hs.: „hij”, mnl. enk., doelend op de koning.
„Het”, M, in het Hebr. vr. enk., doelend op het „koninkrijk”; marge van één Hebr. hs.: „hij”, mnl. enk., doelend op de koning.