Voetnoot
c Moeilijke kwesties in verband met rechtszaken werden behandeld volgens een duidelijk omschreven rechterlijke regeling (Deuteronomium 17:8-11). In alle andere belangrijke aangelegenheden die onduidelijk schenen, werd de natie voor het verkrijgen van Gods antwoord niet naar een mondelinge wet verwezen, maar veeleer naar de Urim en de Tummim, die bij de priesters berustten. — Exodus 28:30; Leviticus 8:8; Numeri 27:18-21; Deuteronomium 33:8-10.