Voetnoot
c Het door Mozes gecodificeerde wettelijke precedent waardoor wordt aangegeven op welke wijze er genoegdoening voor overtredingen van de Wet moest worden verschaft — namelijk „leven voor leven, oog voor oog, tand voor tand” — weerspiegelt het leidende beginsel dat door God zelf wordt toegepast bij het oplossen van de kwestie inzake de redding van de mens (Deuteronomium 19:21). Een volmaakte man, Adam, was verantwoordelijk geweest voor de veroordeling van het mensengeslacht, dus was er een andere volmaakte man nodig om verzoening te doen voor dit verlies door zijn leven op te geven. Aldus zou zijn dood volledig verzoening doen voor Adams zonde en de gevolgen ervan voor de mensheid. Alleen de komst van het beloofde „zaad”, wiens leven als een wettelijke losprijs aangeboden zou worden, kon die verlossing volledig bewerken (Genesis 3:15, JP). Zie voor een vollediger bespreking van dit aspect van het Zaad in Gods voornemen bladzijde 28, 29, paragraaf 17 tot 20.