Voetnoot
b In de Hebreeuwse Geschriften worden gehuwde mannen en vrouwen veel vaker „echtgenoot” of „man” (Hebreeuws: ʼisj) en „echtgenote” of „vrouw” (Hebreeuws: ʼisj·sjahʹ) genoemd. In Eden bezigde Jehovah bijvoorbeeld niet de uitdrukkingen „eigenaar” en ’degene in eigendom’, maar „man” en „vrouw” (Genesis 2:24; 3:16, 17). Hosea’s profetie voorzei dat Israël na de terugkeer uit de ballingschap Jehovah berouwvol „Mijn echtgenoot” en niet langer „Mijn eigenaar” zou noemen. Dit zou erop kunnen duiden dat de term „echtgenoot” liefelijker klonk dan „eigenaar”. — Hosea 2:16.