Voetnoot
c Deze laatste passage, die in Handelingen 20:35 staat, wordt alleen door de apostel Paulus geciteerd, hoewel de strekking van die woorden in de Evangeliën wordt aangetroffen. Paulus kan die verklaring mondeling (hetzij van een discipel die Jezus dit heeft horen zeggen of van de opgestane Jezus) of door goddelijke openbaring hebben ontvangen. — Handelingen 22:6-15; 1 Korinthiërs 15:6, 8.