Voetnoot
b Leviticus 19:18 zegt: „Gij moogt geen wraak nemen, noch een wrok koesteren tegen de zonen van uw volk; en gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.” Joodse religieuze leiders dachten dat „de zonen van uw volk” en „uw naaste” alleen op Joden sloeg. De mozaïsche wet zei dat de Israëlieten zich afgescheiden moesten houden van andere volken, maar niet dat elke niet-Jood een vijand was die gehaat moest worden.