Zou u kennis willen maken met een cobra?
Door Ontwaakt!-correspondent in India
NU, LIJKT het u wat? De meeste volwassenen zullen misschien nee zeggen. Maar een kind niet. Angst voor slangen, de cobra inbegrepen, is niet instinctief aanwezig bij jonge kinderen, zelfs bij dieren niet. Afkeer van slangen kan veroorzaakt worden door onbetrouwbare informatie, aangedikte verhalen, mythen en misvattingen.
Wanneer wij u uitnodigen kennis te maken met een cobra, bedoelen wij uiteraard op veilige afstand! Cobra’s zijn uiterst giftig en wij zouden niet graag op een cobra afstappen en onze hand uitsteken om hem te aaien. Vermoedelijk zou de cobra ook niet blijven wachten om ons te begroeten; op het horen van onze nadering zou hij haastig de aftocht blazen naar een veilige schuilplaats. Laten wij er dus tevreden mee zijn slechts kennis met de cobra te maken door enkele fascinerende feiten over dit interessante dier te leren.
Cobra’s zijn reptielen van de onderorde Serpentes en de familie Elapidae, de naam voor giftige slangen met gegroefde giftanden. Er zijn zo’n twaalf cobrasoorten, verspreid over Australië, de tropische gebieden van Azië en Afrika, tot in Arabië en de gematigde luchtstreken. Verreweg het geduchtst van de cobra’s is de koningscobra of hamadryas. Met zijn lengte van drie tot vijf meter is dit de grootste gifslang ter wereld. Hij geeft de voorkeur aan de dichte ondergroei van oerwoud of moeras, waar de regenval overvloedig is, en is dan ook te vinden in Zuid-China, op de Filippijnen, in Indonesië, Maleisië, Myanmar en delen van India. Met zijn gitzwarte staart, kleurrijke dwarsbanden op een groengeel lichaam, dat naarmate hij ouder wordt een donkere olijfkleurige tint krijgt, en groepjes kleine vlekken op zijn kap ziet hij er prachtig uit.
Andere cobrasoorten hebben doorgaans een lengte van een tot twee meter. Inheems in India en daar wijdverbreid is de brilslang met op zijn gespreide kap de unieke tekening die op een bril lijkt. Hij kan zwart, donkerbruin of geelwit zijn, met een brede, donkere streep om zijn hals en gespikkelde witte en gele dwarsstrepen over de hele lengte van zijn lichaam. De monoclecobra, die op Sri Lanka en in het oosten en noordoosten van India wordt aangetroffen, is lichter van kleur en heeft een kleinere, rondere kap die één witte cirkel vertoont, waaraan hij zijn naam ontleent. In Noordwest-India en in Pakistan treffen wij een gitzwarte cobra aan. Afrika heeft onder andere de ringhals- of spugende cobra en de Egyptische cobra of ureüsslang. De laatste, een donkere slang met een smalle kap, is mogelijk de aspis waaraan de dood van koningin Cleopatra wordt toegeschreven.
Slangen paren slechts met hun eigen soort, aangetrokken door een unieke muskusgeur. De cobra geeft van meer familiezin blijk dan andere slangen; mannetje en vrouwtje blijven vaak bij elkaar. Het wijfje van de koningscobra is een van de weinige slangen waarvan bekend is dat ze een nest maken. Ze veegt bladeren bijeen tot een ongeveer dertig centimeter hoge hoop en legt er twintig tot vijftig eieren in. Dan windt ze haar lichaam rond de hoop en blijft daar, zonder voedsel, de bijna twee maanden dat de broedperiode duurt liggen, terwijl ook het mannetje zich vaak in de omgeving bevindt. Andere cobra’s maken geen nest maar blijven bij hun eieren in de buurt om ze te beschermen.
De babyslangen gebruiken een eitand, die later afvalt, om de schaal stuk te maken en zichzelf te bevrijden. Bij het uitkomen zijn ze totaal onafhankelijk, met geheel gevormde gifklieren en -tanden. Hun tong laten ze veelvuldig naar buiten schieten; op die manier proeven ze de omgeving en brengen ze scheikundige informatie over naar het zogeheten orgaan van Jacobson in het dak van de mondholte. Dit hangt samen met de reukzin; de combinatie van smaak en geur helpt de slang het spoor van zijn prooi te volgen, een partner te vinden of aan roofdieren te ontsnappen.
De jonge slang groeit snel en werpt al gauw zijn huid af, die te krap is geworden. Dit ongewone verschijnsel wordt geregeld herhaald, daar de cobra zijn hele leven, dat ruim twintig jaar kan duren, blijft groeien. Eén à twee weken voor de vervelling wordt de slang lusteloos, zijn huid wordt dof en zijn ogen krijgen een melkachtige, blauwe tint. Dan worden de ogen plotseling weer helder en maakt de slang, door met zijn kop over stenen te schuren, de oude huid los bij zijn bek. Nu kruipt hij letterlijk uit zijn vel, dat binnenstebuiten afgestroopt wordt, vanaf de doorzichtige oogbedekking tot en met de staart. Een levendige, glanzende, nieuw uitziende slang is gereed om zijn normale activiteit te hervatten.
Cobra’s zijn zeer gevoelig voor de temperatuur van de lucht. Als het weer koeler wordt, worden ze trager en zelfs inactief; ze komen pas in beweging wanneer de temperatuur stijgt. Te veel warmte kan dodelijk voor ze zijn. Met uitzondering van de koningscobra, die zich voedt met slangen, leven ze van ratten, muizen, kikkers, hagedissen, vogels en andere kleine dieren. Een prooi wordt met een gifinjectie verlamd. Ze wordt in haar geheel naar binnen gewerkt, daar de cobra niet toegerust is voor het kauwen van voedsel. De elasticiteit van de huid en de flexibiliteit van de kaak stellen de cobra in staat een dier in te slikken dat twee of drie keer zo groot is als zijn eigen kop. Terwijl de bek totaal geblokkeerd is door de prooi, haalt de slang adem door de ingang van de luchtpijp naar voren te trekken tot voorbij de obstructie, net als een zwemmer gebruik maakt van een snorkel. Nu duwen rijen achterwaarts gebogen tanden de prooi verder het slangelichaam in. Hij trekt zich terug op een rustig plekje om het voedsel langzaam te verteren en het kan zijn dat hij pas na verscheidene dagen opnieuw eet. De cobra kan maanden in leven blijven zonder te eten, terend op in zijn lichaam opgeslagen vet.
Slangen zijn omzichtig. (Zie Mattheüs 10:16.) De verdediging van de cobra ligt in ontsnappen, misschien door onder een rotsblok of in het oude rattehol waar hij huist te glippen, of in onbeweeglijkheid, waardoor hij ontdekking vermijdt. Met een vijand geconfronteerd, zal hij zich oprichten en zijn kap uitspreiden, sissend om de vijand angst aan te jagen. Bijten is zijn laatste redmiddel.
Slangebeten
Op het platteland van Afrika en Azië wordt een slangebeet vaak niet gerapporteerd, maar het ziet ernaar uit dat wereldwijd jaarlijks ongeveer een miljoen mensen door giftige slangen gebeten worden. India heeft het record aan sterfgevallen op zijn naam staan — rond de 10.000 per jaar — waarvan misschien wel de meeste voor rekening van de brilslang komen. Ongeveer tien procent van de cobrabeten blijkt fataal.
De cobra is trager dan menige andere slang; de behendige mangoeste, een van zijn voornaamste vijanden, is hem vaak te slim af. De mangoeste springt op de slang af en weet de aanvalsstoot dan herhaaldelijk te ontwijken, waardoor de cobra nerveus en onzeker wordt. Dan valt de mangoeste hem achter de kap aan en breekt hem de hals. Veel slangen vallen aan vanuit opgerolde positie, waardoor het moeilijk is hun bereik te bepalen, maar de cobra richt zijn lichaam op en valt recht omlaag aan. De afstand is te schatten en het is mogelijk buiten het bereik van de betrekkelijk trage beweging te komen.
Sommige cobra’s, zoals de ringhalscobra, de zwarthalscobra van Zuid-Afrika en cobra’s in Noordoost-India, verdedigen zich door te spuwen. De slang rijst op, richt zijn giftanden op de prooi en kan dan, met uitgestoten lucht, twee fijne straaltjes gif ruim twee meter wegspuiten. Op de huid richt dit geen schade aan, maar als het in de ogen komt, kan het tijdelijke blindheid veroorzaken en, indien het niet snel uitgewassen wordt, blijvende blindheid. Het vreemde is dat de slang op de ogen schijnt te kunnen richten.
Stel dat u inderdaad door een cobra gebeten wordt, wat moet u dan doen? Het gif wordt uit de gifklieren in de bek van de slang geperst via twee korte, holle, onbeweeglijke giftanden vooraan in de bovenkaak van de slang. Deze giftanden doorboren de huid en injecteren het gif zoals dat met een injectiespuit zou gebeuren. De enige zekere remedie voor een slangebeet is tegengif bereid uit het gif van vier gifslangen. In het begin van de twintigste eeuw was India het eerste land waar veel gebruik van tegengif werd gemaakt. In gedroogde vorm behoudt het ongekoeld vijf jaar zijn kracht; voor een injectie wordt het in de oorspronkelijke staat teruggebracht.
De symptomen van een cobrabeet zijn plaatselijke pijn en zwelling, gezichtsstoornissen, duizeligheid, verlamming van het strottehoofd en vertraging van de ademhaling. De dood volgt binnen een uur of twee als de hoeveelheid ingespoten gif groot is en er niet wordt ingegrepen.
De slangenbezweerder
Het bezweren van slangen is een zeer oude vorm van amusement. Het wordt overwegend in de Oriënt beoefend, maar sommige westerse circussen hebben het in hun repertoire opgenomen. Wegens zijn bijzondere kap en nervositeit is de brilslang daarvoor de populairste slang, maar andere indrukwekkende slangen, zoals de Indische zandboa, worden ook gebruikt. Wanneer de bezweerder, een bekwaam showman, op zijn fluit speelt, rijst de cobra op uit zijn mand en neemt zijn normale verdedigingshouding aan door zijn kap uit te spreiden. De slang, die zijn aandacht op de slangenbezweerder gericht houdt, altijd gereed om aan te vallen, reageert op diens bewegingen. Bij de meeste cobra’s die door slangenbezweerders worden gebruikt, zijn de giftanden uitgetrokken, maar sommige mannen nemen het risico met giftige slangen te werken.
In het oude India was de rondreizende slangenbezweerder ook verteller van godsdienstige verhalen en mythen, waardoor hij zeer populair was. Tegenwoordig is het lucratiever een voorstelling bij hotels te geven waar veel met camera’s gewapende toeristen komen. Sommige slangenbezweerders bezoeken huizen en vertellen de bewoner dat er waarschijnlijk slangen in zijn grote tuin huizen. Voor een overeengekomen bedrag biedt hij aan ze te vangen. Hij verdwijnt in de bosjes en na enige tijd, waarin het geluid van zijn fluit te horen is, komt hij terug met een zak vol slangen. Natuurlijk zou het verstandig zijn geweest als de bewoner hem in de gaten had gehouden of op zijn minst had gekeken of hij niet een zak slangen had meegebracht!
Slangenparken zijn leerzaam
Slangenparken stimuleren de belangstelling voor reptielen. Ze sponsoren wetenschappelijk onderzoek, geven voorlichting over het voorkomen en genezen van slangebeten en zetten zich in voor de bescherming van slangen tegen de hebzucht en onwetendheid van de mens. Cobra’s zijn gedood om hun prachtige huid, waarvan riemen, tasjes, schoenen en andere luxeartikelen worden gemaakt. In één jaar tijd werden in India meer dan tien miljoen slangen gedood voor de slangeleerindustrie. Slangen worden gedood en dan onmiddellijk gestroopt. In India worden plantaardige verfstoffen gebruikt om de huid te kleuren en ze wordt met glas gepolijst en soms met lak gespoten om ze glanzend en waterafstotend te maken.
De cobra is van onschatbare waarde. Met het doden van ratten en ander ongedierte bespaart hij de mens tonnen graan. Uit zijn gif worden tegengiffen, pijnstillers en andere medicijnen gewonnen. Het Tata Memorial Cancer Institute in Bombay bestudeert het effect van cobragif op kankercellen.
Hebt u de kennismaking met de cobra plezierig gevonden? Prachtig, nuttig, omzichtig, goed toegerust om zich te verdedigen. Door hem beter te leren kennen, kunnen wij een veel belasterd lid van het dierenrijk meer gaan waarderen.
[Kader op blz. 19]
Cobraverering en bijgeloof
DE COBRA wordt sinds onheuglijke tijden vereerd. Het cobramotief is aangetroffen op zegels in Mohenjodaro, een van de oudste beschavingen die door archeologen is blootgelegd. Vanaf het derde millennium v.G.T. tot op de huidige dag hebben miljoenen mensen in India een bijgelovige eerbied voor cobra’s. Interessant is dat veel van de cobraverhalen te herkennen zijn als verdraaide mythen opgebouwd rond feitelijke historische gebeurtenissen.
Een scheppings-„verhaal” vertelt van een tijd dat er geen licht in het heelal was. Uit donkere kosmische wateren werd eerst de stralende god Vishnu geschapen, vervolgens de hemel, de aarde en de onderwereld. Uit het resterende materiaal werd een reusachtige cobra geschapen die Shesha heette (wat restant betekent). Volgens mythen had Shesha vijf tot duizend koppen en beelden schilderen Vishnu af rustend op de opgerolde Shesha, beschut door de uitgespreide kappen van Shesha’s talrijke koppen. Aardbevingen worden toegeschreven aan het gapen van Shesha en vuur uit zijn bek of zijn gif vernietigt de wereld aan het eind van een tijdperk.
De hindoemythologie schildert een cobraras, de Naga geheten, dat woont in de onderwereld, Nagalok of Patala. De aapgod Hanuman beweert dat in het „Volmaakte Tijdperk” alle mensen heilig waren, er slechts één godsdienst was en er geen demonen of Naga waren. De slangen werden de behoeders van de rijkdom der aarde en bezaten veel kennis en magische krachten. Shesha, soms ook Vasuki genoemd, werd door de goden gebruikt om een melkzee te karnen, waardoor er amrit ontstond, een nectar die onsterfelijkheid zou schenken. De onderwereld, geregeerd door de Naga, wordt afgeschilderd als een buitengewoon aantrekkelijke plaats; krijgslieden die in de strijd vallen, worden er onvoorstelbare genoegens beloofd.
Niet alle mythische cobra’s worden echter als goedaardig beschouwd. Eén „verhaal” gaat over een treffen tussen Krishna, een incarnatie van Vishnu, en Kaliya, een grote, boosaardige demon-cobra. Beelden tonen de zegevierende Krishna met zijn voet op de kop van de grote slang.
Manasa of Durgamma, koningin van de Naga, wordt door vrouwen vereerd ter bescherming van hun kinderen tegen slangebeten. Op het feest van Nagapanchami gieten slangenvereerders melk en zelfs bloed op beelden van cobra’s en in slangeholen. Stenen of zilveren afbeeldingen van cobra’s worden in tempels vereerd en geofferd door vrouwen die hopen van een jongen te bevallen.
De cobra in films
De cobra uit de mythologie is een zeer populair thema in films die in India worden gemaakt — sinds 1928 zijn er meer dan veertig geproduceerd. Gewoonlijk wordt de cobra voorgesteld als behoeder van het goede, helper van zijn vereerders en vernietiger van de slechten. Populair is de mythe van de Icchadari-cobra’s, die naar men zegt het vermogen bezitten een mensengedaante aan te nemen. Naar verluidt hebben ze één toegewijde partner. Wordt de partner gedood, dan kan de cobra het beeld van de moordenaar in de ogen van de dode slang zien en gaat hij op pad om wraak te nemen. Dat wordt een levendig uitgangspunt voor menige film. Het verhaal wordt gedomineerd door de slangedansen; op muziek zoals die van de slangenbezweerder bootsen de dansers de beweging van de slang na, glijden ze zelfs over de grond.
Een documentaire film, Shakti, werd opgenomen op een feest in het Indiase Rajasthan, waar elk jaar in augustus honderdduizenden slangenvereerders bijeenkomen in de woestijn. Onder een brandende zon en bij temperaturen die tot boven de 50 °C oplopen, ranselen zij zich met ijzeren staven en verplaatsen zij zich twee kilometer op hun buik over het gloeiend hete zand naar de tempel van een slangegod, Gogha. Men zegt dat Gogha, een historische koning uit de tiende eeuw G.T., zijn volk voor islamitische invallers heeft behoed door de vijand naar een van slangen vergeven gebied te leiden, waar het leger werd gedecimeerd door slangebeten.
[Kader op blz. 20]
Gered door de cobra
Twee gezinnen in het dorp Sastur (India) hebben alle reden om een cobra dankbaar te zijn. Op 30 september 1993 werden zij om ongeveer 3.50 v.m. wakker door het luide sissen van een cobra die hun huis uitgleed. Zij joegen het dier na tot in de velden om het te doden. Om 4.00 v.m. maakte de verschrikkelijke aardbeving in het centrale deel van India hun hele dorp met de grond gelijk, waarbij haast iedereen omkwam. De twee gezinnen bleven in leven — dank zij de cobra die als waarschuwingssysteem had gefungeerd!
[Illustraties op blz. 16, 17]
Voor- en achteraanzicht van de Aziatische cobra
Inzet: Een zwarte cobra spreidt zijn kap uit onder het zonnen op een warm rotsblok
[Verantwoording]
Foto’s op blz. 16-20: A. N. Jagannatha Rao, Trustee, Madras Snake Park Trust
[Illustraties op blz. 18]
Voor- en achteraanzicht van een zwarte cobra