Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w58 1/8 blz. 478-479
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
w58 1/8 blz. 478-479

Vragen van lezers

● Adam en Eva ontvingen van God het uitdrukkelijke gebod zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen. Waarom wachtten ze er zo lang mee deze voortplantingsopdracht ten uitvoer te brengen toen zij nog volmaakt waren in de hof van Eden?

Deze vraag over Adam en Eva te stellen, is hetzelfde als zich thans in de persoonlijke aangelegenheden van een christelijk echtpaar te mengen en hun te vragen waarom zij nog geen kinderen hebben. Jehovah God gaf Adam en Eva geen bepaalde tijd waarop zij moesten beginnen volmaakte kinderen voort te brengen om de aarde te vervullen. Daar zij volmaakt waren, zou hun seksuele omgang louter zijn om anderen van het menselijk geslacht voort te brengen. Klaarblijkelijk hadden zij een dergelijke omgang niet toen zij in de hof van Eden waren; voor zij er uitgedreven werden, werd er geen kind verwekt. Zou dit wel zo geweest zijn dan zou hun eerste zoon, die na de verdrijving werd geboren en Kaïn werd genoemd, volmaakt uit zijn moeder Eva zijn voortgekomen, evenals Jezus volmaakt aan zijn onvolmaakte moeder Maria werd geboren. Waarom? Omdat Kaïn dan de volmaakte Adam als vader had gehad.

Jehovah God verdreef Adam en Eva niet uit de Edense hof omdat zij niet terstond kinderen begonnen te verwekken, zoals zij volgens de voortplantingsopdracht mochten. De zonde waarom zij uit Eden werden verdreven was, dat zij van de verboden vrucht van de „boom der kennis van goed en kwaad” namen (Gen. 2:17). Volgens het bijbelse bericht vond hun eerste gemeenschapsdaad na hun verdrijving uit Eden plaats, toen zij dus zondaars waren. Waarom zij geen gemeenschap hadden en kinderen voortbrachten toen zij in de Edense hof verbleven, is hun persoonlijke aangelegenheid.

Dit bleek bijzonder gunstig te zijn. Daardoor konden alle nakomelingen van Adam en Eva buiten de hof van Eden door het ene menselijke offer van de Here Jezus Christus worden losgekocht. Er waren dus geen volmaakte kinderen in de hof van Eden die Christus’ slachtoffer niet behoefden, terwijl de meerderheid der mensen die onvolmaakt buiten het Edense paradijs waren geboren, wel door Jezus Christus losgekocht moesten worden. Al Adams in zonde buiten de hof van Eden verwekte kinderen werden onvolmaakt geboren, omdat zij de onvolmaaktheid van de ene mens erfden. Allen werden door toedoen van Adam onderworpen aan de dood, en dus konden allen die voor redding in aanmerking kwamen het eeuwige leven verkrijgen door bemiddeling van het offer van de ene mens, Jezus Christus. — Rom. 5:12; 1 Kor. 15:20-22.

● Jezus zei in Mattheüs 19:23, 24 tot zijn discipelen: „Waarlijk ik zeg u dat het voor een rijke moeilijk zal zijn het koninkrijk der hemelen in te komen. Wederom zeg ik u: Een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald, dan een rijke in het koninkrijk Gods.” In The American Mercury heeft een artikeltje gestaan, „De kunst van het vertalen,” waarin werd gesuggereerd dat bovenstaande vertolking van deze tekst niet juist is. Is dat zo? Genoemd artikel luidt:

„Een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald dan dat een rijke het koninkrijk Gods binnengaat. Miljoenen keren heeft men deze schriftuurlijke uitspraak herhaald. Toch is het een verkeerde vertaling van het oorspronkelijke Grieks. De gedachte dat een kameel door het oog van een naald zou gaan, trekt de aandacht. In het oorspronkelijke Grieks van het evangelie is er echter slechts sprake van dat het moeilijk is een touw door het oog van een naald te halen. Het Griekse equivalent voor ’touw’ is kaʹmilos maar het woord kameel is afkomstig van een ander Grieks woord, kaʹmelos. De man die het evangelie in het Latijn heeft vertaald, heeft deze twee woorden door elkaar gehaald — en via de Latijnse vertaling is zijn fout ingeslopen in alle andere talen der wereld.”

Dit artikel is ongetwijfeld gebaseerd op de door G.M. Lamsa verzorgde vertaling, die in 1940 gepubliceerd werd onder de titel ’The New Testament from Original Aramaic Sources’ [’Het nieuwe testament volgens oorspronkelijke Aramese bronnen’]. Zijn vertaling van Mattheüs 19:24 luidt: „Wederom zeg ik u: Het is gemakkelijker dat een touw door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke man het koninkrijk Gods ingaat” In een voetnoot op het woord „touw” staat: „Het Aramese woord gamla betekent touw en kameel.” Lamsa kon dus tussen beide woorden kiezen, maar koos de betekenis „touw.” Er zijn echter vertalingen in het Engels uit het Syrisch — welke taal nauw aan het Aramees verwant is — en de vraag rijst nu: Hoe vertolken deze Mattheüs 19:24? De door Charles Cutler Torrey verzorgde vertaling — de in 1933 uitgegeven ’Four Gospels’ — luidt: „Wederom zeg ik: Een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk Gods.”

De door dr. J. Murdock verzorgde vertaling — het in 1893 uitgegeven ’New Testament — A Literal Translation from the Syriac Peshitto Version’ [’Het nieuwe testament — een letterlijke vertaling van de Syrische Pesjitta-vertaling’] — luidt: „Wederom zeg ik u: Een kameel gaat gemakkelijker door de opening van een naald, dan een rijke in het koninkrijk Gods.”

Wij hebben dus twee moderne vertalingen welke de voorkeur geven aan de betekenis „kameel” boven die van „touw.” Het artikel in The American Mercury suggereert dat men de Griekse woorden kaʹmilos en kaʹmelos met elkaar heeft verward. Wij wenden ons dus tot een Grieks-Engels woordenboek, dat van Liddell en Scott in de nieuwe uitgave van H.S. Jones en Roderick McKenzie van 1948. Slaan wij het onder het woord kaʹmilos op, dan staat daar als omschrijving touw, maar voorts staat er nog bij: Het woord kaʹmilos „werd misschien gevormd als gevolg van een emendatie van de uitdrukking ’Een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk Gods.’ — Mattheüs 19:24.”

In de oudste in ons bezit zijnde Griekse manuscripten van Mattheüs — het Sinaïticus, het Vaticanus no. 1209 en het Alexandrinus — staat het Griekse woord kaʹmelos, hetwelk „kameel” betekent, en niet kaʹmilos of „touw.” Men vermoedt dat de apostel Mattheüs zijn levensverslag van Jezus eerst in het Hebreeuws of Aramees heeft geschreven en dit daarna zelf vertaald heeft in het Grieks. Hij wist derhalve precies wat Jezus zei en bedoelde en kende dus het juiste Griekse woord voor zijn vertaling van dit vers. Hij bezigde het woord kaʹmelos, zoals blijkt uit de oudste thans voorhanden zijnde Griekse manuscripten.

Er is derhalve reden genoeg om aan te nemen dat de vertolking van de New World Translation juist is. Een kameel met zijn lange poten, gebulte rug en lange nek gaat niet gemakkelijk door het oog van een letterlijke naald. Wanneer men dit zou trachten te doen, zou dit alleen maar op spot uitlopen. Onmogelijk zou men zeggen. Door deze overdreven illustratie te bezigen, onderwees Jezus ons welk een gevaar het materialisme is. Hij zei dat evenmin als een letterlijke kameel door het oog van een letterlijke naald kon gaan, een rijke het koninkrijk Gods kon ingaan met behoud van zijn schatten.

● Waarom staat er in de New World Translation dat Christus’ volgelingen „door goddelijke voorzienigheid” christenen werden genoemd? Ik dacht dat het een scheldnaam was welke de ongelovigen hun gaven. In Genesis 4:26 staat dat mensen zich huichelachtig naar de naam van Jehovah noemden, en zou het tegenbeeld niet gevonden kunnen worden in hen die zich naar de naam van Christus noemen? — F.B., Engeland.

Wij lezen in Handelingen 11:26: „In Antiochië werden de discipelen door goddelijke voorzienigheid het eerst ’christenen’ genoemd.” Deze tekst is aldus vertaald, omdat dit de betekenis van het oorspronkelijke Grieks schijnt te zijn. Het werkwoord chrematizo dat hier gebezigd wordt, komt negenmaal voor en het zelfstandig naamwoord chrematismós eenmaal. Wanneer u de teksten waarin ze voorkomen eens naslaat en nagaat hoe ze in elk zijn vertaald, zult u inzien dat deze Griekse woorden altijd worden gebruikt in verband met wat van God afkomstig is en derhalve in die zin goddelijk is. Zie Mattheüs 2:12, 22; Lukas 2:26; Handelingen 10:22; 11:26; Romeinen 7:3; Hebreeën 8:5; 11:7; 12:25 en Romeinen 11:4. Vanwege de betwistbare aard van Handelingen 11:26 heeft het „New World Bible Translation Committee” het woord wijselijk vertaald met ’werden door goddelijke voorzienigheid genoemd.’ Of nu tegenstanders de gelovigen christenen noemden of God door Christus Jezus dit deed, doet er niet toe, maar dat zij met deze naam werden aangeduid gebeurde door goddelijke voorzienigheid, volgens het schriftuurlijke gebruik van het hier gebezigde Griekse werkwoord. In Genesis 4:26 wordt in de Griekse Septuaginta-vertaling niet hetzelfde woord gebezigd, maar dat wat in Handelingen 2:21 en Romeinen 10:13 wordt gebruikt.

● Geldt ten aanzien van het eten van dierlijk vlees na Armageddon niet het eeuwige verbond dat Jehovah na de Vloed met Noach sloot, maar het bevel dat God Adam in Eden gaf? — C.N., Texas, V.S.

Wanneer de mensen na Armageddon vlees eten, zullen de bepalingen van het Noachitische verbond van toepassing zijn. De daarin opgenomen bepalingen ten aanzien van het laten weglopen van het bloed van gedode dieren die worden gegeten, zullen net zolang van kracht zijn als het gebruik van het eten van zulk vlees. Toen in dit gedeelte van De Wachttoren van 1 maart 1951 een soortgelijke vraag werd gesteld, werd daarin over dieren in de nieuwe wereld gezegd: „Het blijkt dat mensen ze niet voor voedsel zullen doden.” Die verklaring is niet dogmatisch, maar er werd vervolgens aangetoond dat het redelijk is te verwachten dat Jehovah’s oorspronkelijke voornemen ten aanzien van voedsel, zoals dit voor ’s mensen val in Eden werd te kennen gegeven, ten slotte in de nieuwe wereld verwezenlijkt zal worden. — Gen. 1:29, 30.

In het Noachitische verbond werden er alleen maar voorzieningen getroffen dat de mens dierlijk voedsel mocht nuttigen, opdat de degenererende mensheid hierdoor extra-voedsel, hoog-geconcentreerd voedsel, tot zich zou kunnen nemen. Door deze voorziening werd het ook mogelijk dat er na de Vloed offers werden gebracht waarvan de offeraars gedeelten mochten opeten, zoals van het paschalam en andere offers in Israël. Hierdoor werd ook het fundament gelegd voor Jezus’ verklaring dat zijn volgelingen zijn vlees zouden eten en zijn bloed zouden drinken, waardoor zij leven in zich zouden krijgen. Zulke voorzieningen werden er oorspronkelijk niet voor de volmaakte man en vrouw getroffen, en er schijnt geen enkele goede reden te zijn waarom de tot volmaaktheid geraakte mensheid dierlijk vlees zou nuttigen. Wanneer na Armageddon het vlees echter van ’s mensen tafel zal verdwijnen, kunnen wij niet zeggen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen