Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w58 1/10 blz. 606-607
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • Vergelijkbare artikelen
  • Jakob had waardering voor geestelijke waarden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2003
  • Jakob
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Laban
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Jakob
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
w58 1/10 blz. 606-607

Vragen van lezers

● Wordt de gedachte dat hetgeen een moeder tijdens haar zwangerschap ziet of ervaart op enigerlei wijze overgebracht wordt op de nakomeling, door de bijbel ondersteund? Sommigen betogen dit op grond van Genesis 30:37-43. — T.C., Pennsylvanië.

Toen Jakob de dienst bij zijn schoonvader Laban wilde opzeggen, wilde deze graag dat hij bleef en hij bood hem daarom loon aan, door te vragen, „wat zal ik u geven?” Jakob antwoordde: „Gij zult mij in het geheel niets geven! Wanneer gij mij het volgende wilt doen, zal ik uw kudde wederom gaan weiden. Ik zal haar blijven hoeden. Ik zal vandaag uw gehele kudde doorgaan. Gij zult daarvan terzijde stellen elk schaap dat spikkels en gekleurde vlekken heeft, en elk donkerbruin schaap onder de jonge rammen en elk wat gekleurde vlekken en spikkels onder de geiten heeft. Daarna moet dat mijn loon zijn.” Laban stemde hiermee in en het verslag vervolgt: „Toen stelde hij die dag terzijde de gestreepte en van gekleurde vlekken voorziene bokken en alle gespikkelde en van gekleurde vlekken voorziene geiten, alles waar slechts enig wit aan was, en alle donkerbruine jonge rammen, maar gaf die in handen zijner zonen. Daarna stelde hij een afstand van drie dagreizen tussen zichzelf en Jakob, en Jakob weidde de overgebleven kudden van Laban. Toen nam Jakob voor zijn gebruik nog vochtige stokken van de storaxboom, de amandelboom en de plataan en schilde daaraan witte afgeschilde plaatsen, door het witte te ontbloten dat aan de stokken was. Ten slotte plaatste hij de door hem afgeschilde stokken voor de kudde, in de goten, in de waterdrinkbakken, waar de kudden zouden komen drinken, opdat zij zich er voor zouden verhitten wanneer zij zouden komen drinken. De kudden verhitten zich derhalve voor de stokken en ze brachten voort gestreepten, gespikkelden en van kleurige vlekken voorzienen. Jakob scheidde de jonge rammen en hij richtte vervolgens het aangezicht van de kudden naar de gestreepten en al de donkerbruinen onder Labans kudden, vervolgens zette hij zijn eigen kudden apart en niet bij die van Laban. Het geschiedde nu altijd dat wanneer de krachtige kudden zich verhitten, Jakob de stokken in de goten voor het gezicht van de kudden plaatste, opdat ze door de stokken verhit mochten geraken. Wanneer de zwakke kudden er echter kwamen, plaatste hij ze er niet. Zo werden de zwakken altijd voor Laban, maar de krachtigen voor Jakob.” — Gen. 30:25-42.

Dit is schijnbaar een ondersteuning van de theorie der prenatale invloed of de uitwerking van moederlijke indrukken, maar door geen enkel wetenschappelijk onderzoek heeft men Jakobs ervaring kunnen imiteren of bevestigen. Daar er geen zenuwverbinding tussen de moeder en het ongeboren kind bestaat, is het moeilijk aan te nemen dat moederlijke indrukken van invloed zouden zijn op de te geborene of dat deze er in fysiek opzicht door zou veranderen. Volgens het door N.A. Anderson geschreven Textbook of Pediatrics (uitgave van 1950) is de gezondheid van de moeder tijdens de zwangerschap natuurlijk „de belangrijkste factor waardoor bepaald wordt of de vrucht al of niet voldragen en levend en gezond ter wereld zal komen,” maar, „de mythe dat de vrucht beïnvloed zou worden door een ongeluk of emotionele onrust, moet naar het rijk der fabelen verwezen worden.”

Dr. Palmer Findley is het hier mee eens en in zijn boek The Story of Childbirth geeft hij in een gedeelte over moederlijke indrukken te kennen dat de gedachte der prenatale invloed al heel oud is. „Door de wet van Lycurgus werd bepaald dat Spartaanse vrouwen naar de beelden van Castor en Pollux moesten kijken, opdat hun nakomelingen krachtig en schoon zouden worden.” „Hippocrates leerde dat door zwangere vrouwen ondergane sterke emoties de reden konden zijn van misvormingen bij het kind.” Ook Aristoteles geloofde dit en zei dat veel vrouwen kinderen met een hazelip voortbrachten nadat zij een haas hadden gezien, en andere misvormingen bij kinderen schreef hij toe aan „de verbeeldingskracht der moeder, die haar ogen en geest op een mismaakt schepsel had gericht.” De heilige stier van Memphis in Egypte, die een of twee op adelaars gelijkende figuren op zijn rug en een halve maan op zijn voorhoofd had, moest op vijfentwintigjarige leeftijd worden gedood; voordien moesten de priesters echter gezorgd hebben voor een evenzo gekenmerkte opvolger. Om nu zo’n stier te krijgen, werden de Egyptische koeien tijdens de bevruchting omringd met aldus gevormde en gekleurde voorwerpen.

Het is derhalve duidelijk dat het geloof in prenatale invloed oud is, en wij kunnen begrijpen dat Jakob zo’n algemeen aanvaarde gedachte van zijn tijd tot zijn gemeengoed had gemaakt. Bleek echter dat deze gedachte juist was? Jakob had weliswaar voorspoed toen hij zijn plan de campagne baseerde op deze gedachte der prenatale invloed, maar in de bijbel wordt geenszins vermeld dat dit de reden voor zijn succes was. Integendeel, de bijbel geeft een andere reden op waarom de geheel gekleurde bokken gevlekte, gespikkelde en gestreepte nakomelingen voortbrachten. In het volgende hoofdstuk staat beschreven hoe Jakob zijn vrouwen, Lea en Rachel, Labans dochters, vertelt waarom hij voorspoedig was geweest. Let wel, hij schrijft dit niet toe aan zijn plan de campagne dat gebaseerd was op de theorie der prenatale invloed: „Zo heeft God uw vader de kudde ontnomen en mij gegeven. Het geschiedde ten slotte dat toen de kudde verhit werd, ik mijn ogen opsloeg en in een droom een gezicht zag, en zie: de bokken die de kudde besprongen, waren gestreept, gespikkeld en gevlekt. Toen zei de engel Gods mij in de droom, ’Jakob!’ waarop ik zei: ’Hier ben ik.’ Hij vervolgde: ’Hef toch uw ogen op, en zie: alle bokken welke de kudde bespringen, zijn gestreept, gespikkeld en gevlekt.’” — Gen. 31:9-12.

Jehovah God gaf Jakob hier onderricht in de hedendaagse genetica. In de kudde welke Jakob weidde bevonden zich geen gevlekte bokken, maar in het visioen kwamen ze wel voor. Hoe kon dit? Het ligt voor de hand dat de vlekken niet zichtbaar waren, maar aan Jakob werd op bovennatuurlijke wijze onthuld dat ze toch aanwezig waren in deze eenkleurige dieren. Wat hij in de droom zag en waarop de engel speciaal zijn aandacht vestigde, werd diep in zijn geest gegrift. Deze eenkleurige bokken waren blijkbaar bastaarden, dat wil zeggen, ze waren het kruisingsresultaat van de gevlekte bokken en de ongevlekte geiten welke in Labans kudde samenweidden. Alhoewel deze bastaarden zelf ook maar eenkleurig waren, droegen zij in hun geslachtscellen de erfelijke factoren welke verantwoordelijk waren voor de vlekken en spikkels, en daarom waren veel van de nakomelingen van deze eenkleurige bastaardbokken gevlekt en gespikkeld. Dit is in overeenstemming met de in de negentiende eeuw door Gregor Mendel opgestelde erfelijkheidswetten, welke ons in deze twintigste eeuw nog duidelijker zijn geworden en welke men aanzienlijk heeft uitgebreid. Door een visioen opende God Jakobs ogen, waardoor deze de onzichtbaar aanwezige erfelijkheidsfactoren aanschouwde welke verantwoordelijk waren voor de vlekken en spikkels in de eenkleurige bastaardbokken. Jehovah kon er voor zorgen dat er veel gevlekte nakomelingen kwamen. Zowel Laban als Jakob erkenden Jehovah’s werkzaamheid in deze (Gen. 30:27-30; 31:5, 7, 9, 10). Nu staat er in Genesis 30:41, 42 dat de krachtigste nakomelingen voor Jakob waren; daarbij moet men bedenken dat al het gespikkelde en gevlekte afkomstig was van de bastaarden, en het is bij biologen thans algemeen bekend dat bastaarden sterker zijn dan niet door kruising voortgebrachte dieren. Niet alle bokken in de kudde welke Jakob weidde waren bastaarden en deze zwakkere dieren, welke niet de kracht der bastaarden bezaten, brachten zuiver eenkleurige nakomelingen voort, en deze zwakkere dieren waren voor Laban.

Er is dus duidelijk gebleken dat de bijbel geen ondersteuning geeft aan de gedachte dat hetgeen een moeder tijdens haar zwangerschap ziet of ervaart, van invloed is op haar kinderen. Jakob dacht dit wel toen hij met zijn experiment begon, maar wijzigde zijn gedachten toen God hem later anders onderrichtte. Jakob droeg Gods goedkeuring weg en hij kan geprezen worden voor de wijze waarop hij te werk ging volgens zijn kennis en alles in het werk stelde om een goed resultaat te krijgen, en God zegende Jakob. Op welke wijze dit goede resultaat werd verkregen, werd hem later door een geïnspireerde droom onthuld en daaruit bleek dat het niet te danken was aan Jakobs fokmethoden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen