Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w81 1/2 blz. 28-30
  • Cherubs in Israëls aanbidding — Waarom geen afgoderij?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Cherubs in Israëls aanbidding — Waarom geen afgoderij?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Niet alle beelden zijn afgoden
  • Cherub
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Cherub
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Komende in Gods tegenwoordigheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • De vurige vernietiging van de christenheid afkomstig van de hemelse wagen
    „De natiën zullen weten dat ik Jehovah ben” — Hoe?
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
w81 1/2 blz. 28-30

Cherubs in Israëls aanbidding — Waarom geen afgoderij?

ISRAËL ontving de Tien Geboden tegen een ontzagwekkende achtergrond van Gods macht en heerlijkheid, toen God „in vuur [op de berg Sinaï] neerdaalde; en de rook ervan bleef opstijgen als de rook van een kalkoven, en de gehele berg beefde zeer”. Bij die gelegenheid zei God: „Gij moogt u geen gesneden beeld maken, noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is. Gij moogt u voor die niet buigen, noch u ertoe laten bewegen ze te dienen, want ik, Jehovah, uw God, ben een God die exclusieve toewijding eis.” Zoals Mozes verklaarde, was de ware God met zo’n tentoonspreiding van heerlijkheid gekomen „opdat de vrees voor hem voor uw aangezicht moge blijven, dat gij niet zondigt”. — Ex. 19:18; 20:4, 5, 20.

Aangezien deze wet tegen afgoderij zo krachtig onder hun aandacht werd gebracht, zouden sommigen zich kunnen afvragen waarom Israël dan toch ook het gebod kreeg om op het deksel van de ark des verbonds in het Allerheiligste van de tabernakel twee gouden cherubs te maken. Bovendien was het gehele geraamte van de tabernakel met linnen kleden overdekt waarop aan de binnenkant kleurrijke figuren van cherubs waren geborduurd. — Ex. 25:18; 26:1.

Toen deze tabernakel later door Salomo’s tempel werd vervangen, lezen wij dat hij „al de muren van [de tempel] rondom besneed . . . met ingegraveerd snijwerk van cherubs”. Verder „maakte hij in het binnenste vertrek [het Allerheiligste] twee cherubs van oliehoudend hout, elks hoogte was tien el”. Ook de deuren van de tempel en de zijwanden van de koperen wagentjes die voor gebruik op het tempelterrein dienden, waren met cherubs en andere figuren versierd. — 1 Kon. 6:29, 32, 23; 7:27-29.

Vormde deze vervaardiging van cherubs en andere gesneden beelden voor de tempel geen afgoderij?

Niet alle beelden zijn afgoden

Een afgod is een beeld of een afbeelding van iets of een symbool dat een voorwerp van verering is, hetzij tastbaar of denkbeeldig. Afgoderij met het gebruik van beelden en symbolen is wijdverbreid. Zelfs in het tien-stammenrijk Israël werden twee gouden kalveren voor afgodenaanbidding opgericht en tijdens de regering van een van de latere koningen werd de Baälaanbidding ingesteld, compleet met een altaar en een heilige paal. — 1 Kon. 12:28; 16:29, 31-33.

Gods wet om geen beelden te maken, sloot echter niet het vervaardigen van alle afbeeldingen en beelden uit. Zoals hierboven reeds is opgemerkt, werden er figuren van cherubs gebruikt ter versiering van de tabernakel in de wildernis en Salomo’s tempel in Jeruzalem. Volgens de oude joodse overlevering hadden deze cherubs een mensengedaante. Ze symboliseerden hemelse engelen. De cherubs op het deksel van de ark des verbonds werden als „glorierijke cherubs” beschreven (Hebr. 9:5). In elk detail waren ze gemaakt „overeenkomstig . . . het model” dat Mozes van Jehovah had ontvangen. — Ex. 25:9.

Die cherubs duidden op de koninklijke tegenwoordigheid van Jehovah, die zei: „Ik zal mij daar stellig aan u vertonen en van boven het deksel, van tussen de twee cherubs die op de ark der getuigenis zijn, met u spreken” (Ex. 25:22). Daarom werd er, symbolisch gesproken, gezegd dat Jehovah „op [of „tussen”] de cherubs zit” (1 Sam. 4:4; 2 Kon. 19:15). Aldus maakte Jehovah de dienstdoende hogepriester van de natie, die als enige eens per jaar het Allerheiligste mocht betreden, duidelijk dat Hij als God de Heerser in Israël was. — Hebr. 9:7; Jes. 33:22.

De andere afbeeldingen van cherubs, in de tabernakel en binnen in de tempel, werden ook door de dienstdoende onderpriesters gezien. Dus ook zij werden diep doordrongen van Jehovah’s heilige tegenwoordigheid.

Zoals wij hebben gezien, waren deze afbeeldingen van cherubs geen uitvinding van mensen. Jehovah zelf gebood dat ze in de tempel werden geplaatst om de priesterschap volledig bewust te maken van zijn tegenwoordigheid. Ook konden het geen voorwerpen van verering voor het volk zijn, want de mensen in het algemeen zagen de cherubs niet en werden er daarom ook niet toe verleid ze te verafgoden (Num. 4:4-6, 17-20). In plaats van tot afgoderij aan te moedigen, herinnerden deze afbeeldingen van cherubs de Israëlitische priesters voortdurend aan hun verhouding tot de Allerhoogste, de heersende Koning in Israël, Degene die exclusieve toewijding eiste. — Deut. 6:13-15.

De eerste ontmoeting die mensen met echte cherubs hadden, was buiten de tuin van Eden, toen Adam en Eva hadden gezondigd en God hen uit de tuin had verwijderd en hij „aan de oostzijde van de tuin van Eden de cherubs [plaatste] en het vlammende lemmer van een zwaard dat onafgebroken rondwentelde, om de weg naar de boom des levens te bewaken”. De mens had Gods positie als Soevereine Heerser uitgedaagd en nu blokkeerden de cherubs als de ondersteuners van de troon van Jehovah de weg zodat de mens niet in een intieme verhouding tot Jehovah in het aardse paradijs kon terugkeren. — Gen. 3:23, 24.

De cherubs die later het verzoendeksel van de Ark overschaduwden, vormden echter het bewijs dat Jehovah weer in het midden van zijn volk Israël verbleef. God zat tussen de cherubs, waardoor te kennen werd gegeven dat hij de weg had geopend zodat het weer mogelijk was in een juiste verhouding tot hem te staan.

De priesters in Israël droegen de grootste verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het volk in een juiste verhouding tot Jehovah bleef staan, „want het zijn de lippen van een priester die kennis dienen te bewaren, en het is de wet die men uit zijn mond dient te zoeken” (Mal. 2:7). De „vrees voor Jehovah”, als het „begin van kennis” en „het begin van wijsheid”, moest in hun onderwijs worden opgenomen (Spr. 1:7; 9:10). Hun dienst in de tabernakel, en later in de tempel, herinnerde hen voortdurend aan de tegenwoordigheid van Jehovah en plantte een juiste vrees voor Jehovah in hun eigen hart, zodat zij op hun beurt het volk deze vrees konden inprenten.

Wat gebeurde er echter in de dagen van de profeet Ezechiël? Helaas had het volk van het land, onder leiding van hun oudere mannen, geen respect meer voor de tegenwoordigheid van Jehovah. Ezechiël werd in een visioen in het binnenste voorhof van de tempel gebracht, waar hij 70 mannen van de oudere mannen van het huis van Israël zag die in een van de binnenste vertrekken van de tempel afgoderij bedreven. Zij zeiden: „Jehovah ziet ons niet. Jehovah heeft het land verlaten” (Ezech. 8:9-12). Dit gebeurde midden in de tempel, zonder dat de priesters tussenbeide kwamen. Wegens deze afgoderij verwoestte God in het jaar 607 v.G.T. Jeruzalem en zijn tempel, met inbegrip van de als decoratie dienende afbeeldingen van cherubs. Deze verwoesting kwam niet omdat er afgoderij in verband met deze decoratieve afbeeldingen was beoefend, maar omdat Israël datgene had vergeten waarvan de cherubs hen hadden moeten doordringen, namelijk, de tegenwoordigheid van Jehovah als de God die exclusieve toewijding eist.

Laten wij daarom als christenen in deze tijd vasthouden aan ons geloof en ’de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah goed in gedachten houden’. Mogen wij in geloof handelen, als zien wij de Onzichtbare, Jehovah. — Hebr. 11:27; 2 Petr. 3:12.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen