De oceaan, ongetemde reus en weldoener
HEBT u wel eens aan de oceaankust gestaan en genoten van de zilte nevel, gezien hoe de brekers tegen de rotsen beukten of tot bedaren kwamen als ze het strand oprolden en weer terugtrokken? Hebt u zich toen ook verwonderd over de uitgestrektheid van de oceaan, over zijn macht en geheimzinnigheid?
Er zijn maar weinig mensen die niet graag urenlang aan de kust doorbrengen. Er gaat van de zee iets boeiends uit en haar ononderbroken geruis wordt nooit hinderlijk, maar is daarentegen bevorderlijk voor een vredige slaap.
Het is onmogelijk de enorme kracht van de oceaan te bevatten. De meeste geheimen ervan zijn nog niet ontsluierd, terwijl de mens ook nog weinig heeft gedaan om de energie ervan te temmen; en wanneer hij woedend tekeer gaat, is geen menselijk maaksel tegen zijn geweld bestand.
Eén oceaan, maar even gevarieerd als het land
De oceanen bedekken ongeveer 71 percent van het aardoppervlak. Wij zeggen „oceanen”, maar er is eigenlijk maar één wereldoceaan. Aardrijkskundigen delen die gewoonlijk in drieën: de Grote of Stille Oceaan, de Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan. Ze zijn echter allemaal met elkaar verbonden, wat vooral in de Zuidelijke IJszee duidelijk waarneembaar is. Toch hebben verscheidene delen van de oceaan hun eigen specifieke kenmerken, net als dit met diverse landstreken het geval is. In werkelijkheid zijn sommige landen zoals ze zijn, door de speciale eigenschappen van dat deel van de oceaan dat hun kusten omspoelt.
Bepaalde delen van de oceaan hebben bijvoorbeeld warme of koude oppervlaktestromen die het klimaat in hun omgeving beïnvloeden. Er stromen ook enorme „rivieren” door de oceaan — in scherp begrensde beddingen, op verschillende diepten — in vergelijking waarmee de Mississippi of de Congo slechts beekjes zijn. Daarnaast is het plante- en dierenleven onvoorstelbaar gevarieerd. Sommige delen van de oceaan zijn zouter dan andere; op sommige plaatsen is het water door het zout of de temperatuur zwaarder; maar al het water stroomt.
De oceaan bevat 1370 miljoen kubieke kilometer water. Om enige indruk van deze inhoud te kunnen krijgen, zouden wij naar het zoutgehalte kunnen kijken (het meeste is gewoon zout), dat slechts 3,5 percent van het gewicht uitmaakt. Toch zou al dit zout, als het uit de oceaan gehaald en gedroogd zou worden, de continenten met een laag van ongeveer 150 meter dikte bedekken! Als alle oceaanbeddingen zouden worden leeggepompt en al het land boven de zeespiegel in die ruimte werd „geschept”, zou er nog plaats voor tienmaal zoveel land overblijven. En als men de hoogste landberg op het laagste punt van de oceaanbodem zou neerzetten, zou zijn top nog meer dan anderhalve kilometer onder het wateroppervlak steken.
De druk in de oceaan neemt bij elke tien meter diepte met ongeveer 1,03 kg per cm2 toe. Als u naar het diepste punt in de oceaan zou kunnen duiken, de Challengerdiepte in de Marianentrog ten zuidwesten van Guam in de Grote Oceaan, zou er op die diepte (10.899) meter) op elke vierkante centimeter van uw lichaam een druk van meer dan een ton staan. Een mens, die in onze atmosfeer gewend is aan een druk van iets meer dan één kg per cm2, zou lang voordat hij de bodem van de oceaan bereikt had, al platgedrukt zijn. Niettemin zijn bepaalde vissen en andere vormen van zeeleven speciaal toegerust om in zo’n omgeving plezierig te leven. Klaarblijkelijk kunnen ze in leven blijven omdat hun lichaam zo geconstrueerd is dat de druk binnen gelijk is aan de druk buiten.
Noodzakelijk voor het leven op aarde
Ja, als wij naar de oceaan kijken, staan wij versteld van zijn diepte en wijdte. Men kan er dagenlang, zelfs wekenlang op varen zonder land in zicht te krijgen. En toch bedraagt het volume van al het water op aarde maar iets meer dan een tiende percent van het totale volume van onze planeet. Van dit gezichtspunt uit bezien, zijn de oceanen maar ondiepe waterbekkens (Jes. 40:12). Voor ons is het echter goed dat deze verhoudingsgewijs kleine hoeveelheid water op het aardoppervlak bestaat, want zonder dat water zouden wij niet kunnen leven. Wanneer men daarover nadenkt, gaat men alleen maar waardering krijgen voor de dynamische energie van de Schepper en voor zijn wijsheid en overleg bij het ontwerpen van de oceanen. Denk eens in:
Zowel de temperatuur als de regenval worden door de oceaan geregeld. Deze grote invloed op de aardse temperatuur is te danken aan de eigenschap van water om veel warmte te kunnen vasthouden en aanzienlijk langzamer af te staan dan het vasteland dit doet. De oceaanstromingen dragen hun deel bij aan de verspreiding van warmte en koude. Als het water onder de tropische zon warmer wordt, heeft het de neiging weg te vloeien, waarna er koeler water voor in de plaats komt. De getijden dragen verder tot deze ordelijke beweging in de zeeën bij, terwijl ook de „corioliskracht” belangrijk is. Dit is een door de draaiing van de aarde veroorzaakte werking waardoor alles wat beweegt de neiging vertoont om naar rechts af te wijken en in de richting van de wijzers van de klok te draaien, althans op het noordelijk halfrond, en naar links af te wijken en tegen de wijzers van de klok in te draaien, op het zuidelijk halfrond. Vandaar dat stromingen in de Noordatlantische Oceaan, zoals de warme Golfstroom, langs de Noordamerikaanse kustlijn omhoog loopt en daarna in de richting van de Europese kusten zwenkt. Ook de wind draagt zijn deel tot de oceaanstromingen bij. De passaatwinden bijvoorbeeld, die van oost naar west waaien, veroorzaken de Noord- en Zuidequatoriale Stroom. Een deel van dit water keert terug in de Equatoriale Tegenstroom, die van west naar oost door de zone van equatoriale windstilte loopt. In de diepzee worden waterstromen weer door andere factoren beïnvloed en volgen ze niet hetzelfde patroon als het dichter bij de oppervlakte stromende water.
Dus in plaats van een stilstaand waterbekken is de oceaan een bewegend, functionerend deel van onze planeet, door de Schepper speciaal ontworpen tot het in stand houden van alle levensvormen op aarde — soms ruw van uiterlijk, maar in feite ordelijk en zeer stabiel. Behalve dat hij het leven in stand houdt, heeft hij ook veel invloed op de vorming van kustlijnen, stranden en zelfs hele landstreken, zoals vulkanische eilanden en koraaleilanden.
De voortdurende beweging van de oceaan maakt een „zelfsluitende” voedselketen mogelijk. Dode organische stof welke zich op de bodem afzet, wordt door verscheidene vormen van zeeleven gegeten. Dat wat deze aaseters laten liggen, wordt verder door de bacteriën afgebroken en daar in de diepte tot mineralen omgezet. Door „opborrelingen” vanaf de oceaanbodem worden deze voedingsstoffen naar de oppervlakte gebracht om het phytoplankton — heel klein plantenleven dat de „weiden” van de oceaan vormt — tot voedsel te dienen. Dit phytoplankton voedt de kleine zeediertjes die op hun beurt weer door de grotere worden opgegeten. Dus net als op het land is het planteleven het beginpunt van de voedselkringloop.
Bovendien is de oceaan een reusachtig reservoir van koolzuurgas — 130 biljoen ton. Dank zij de grote hoeveelheden van deze scheikundige stof kunnen de zeeën een evenwichtige atmosfeer voor het plante- en dierenleven op het land handhaven. Men schat dat de oceaan per jaar ongeveer 100 miljard ton koolzuurgas aan de atmosfeer afgeeft en dezelfde hoeveelheid in een kringloop terug ontvangt. Ook op het land heeft er een bijna exact gelijke uitwisseling van kleinere hoeveelheden plaats (60 miljard ton) tussen de fotosynthese van de plantengroei (waarbij koolzuurgas wordt opgenomen) en de ademhaling van mensen en landdieren (waarbij koolzuurgas wordt afgegeven). Daarbij wordt een volmaakt evenwicht in stand gehouden, zodat het leven, zowel op het land als in de zee, kan blijven bestaan. Alleen de mens verstoort dit evenwicht, hoofdzakelijk door het verbranden van fossiele brandstoffen. Gelukkig is het zo dat de oceaan koolzuurgas kan opzamelen of afgeven al naar gelang het handhaven van het evenwicht dit nodig maakt. Deze prachtige voorziening van de Schepper is van grote invloed op onze gezondheid en op het weer.
Waar de „reus” zijn spieren laat zien
Het zijn de rusteloze golven waarin wij de macht van de oceaan aanschouwen. Het patroon van golven dat in een storm zo ingewikkeld en wispelturig lijkt, is in werkelijkheid aan vaststaande, onveranderlijke wetten gebonden. In een golf beweegt de kracht zich voorwaarts, maar het water zelf niet. Dit blijkt wanneer wij een kurk op een golf laten drijven; die gaat slechts heen en weer en op en neer. Een waterdeeltje aan de oppervlakte van een golf in open zee beweegt zich in een cirkel met een middellijn die gelijk is aan de hoogte van de golf.
Wanneer de golven dicht bij de kust komen waar het minder diep wordt, breken ze ten slotte (en hier bewegen het water en onze kurk gelijk op). Een interessant feit is dat golven de neiging hebben zich rond een landpunt samen te trekken en daar dan een grote kracht op uit te oefenen. Langs een rechte kust wordt de kracht verdeeld en is het water kalmer. Hier zijn echter uitzonderingen op, omdat het gedrag van de branding sterk wordt beïnvloed door de oceaanbodem in de omgeving. Door het bestuderen van een zorgvuldig getimede serie luchtfoto’s van de branding zijn oceanografen in staat de diepte en de omtrek van de oceaanbodem langs de kustlijn te bepalen — een methode die in de laatste wereldoorlog werd gebruikt voor het plannen van landingsoperaties op vijandelijk bezette stranden.
Stormgolven worden door de wind veroorzaakt — de kracht en de duur van de wind bepaalt de grootte van de golven; sommige kunnen wel meer dan dertig meter hoog worden. De kracht van stormgolven is bijna ongelooflijk. Het is bekend dat ze rotsblokken van ruim 3000 kg over een zes meter hoge muur hebben gesmeten! Bij de vuurtoren van Tillamook aan de kust van Oregon steekt het lichthuis 42 meter boven laag water uit, toch moest men hem met een zwaar stalen traliewerk beschermen omdat hij telkens door rotsblokken werd vernield.
Te Wick in Schotland verplaatsten stormgolven een golfbreker met kap, 2350 ton zwaar, door hem in zijn geheel op te tillen en in het water neer te zetten.
Het vernietigendst van allemaal zijn echter de zogenaamde „vloedgolven”, correcter tsoenami (Japans voor „krachtige golven”) genoemd. De term „vloedgolven” is geen goede benaming, want zulke golven hebben niets met eb of vloed te maken. Om hun oorsprong te begrijpen moeten wij eerst iets weten over de oceaanbodem.
Op de oceaanbodem staan honderden zeebergen van vulkanische oorsprong. Sommige steken boven water uit en vormen eilanden, zoals de Hawaii-eilanden. Er zijn ook uitgestrekte rotsplateaus die langs „breuken” in de oceaanbodem liggen. Onder druk barsten ze en worden vermorzeld, waardoor er onderzeese aardbevingen ontstaan. Zulke aardbevingen, te zamen met een orkaan of tyfoon en de nu en dan plaats vindende uitbarsting van een vulkaan zijn de oorzaken van tsoenami. Een van de grootste vloedgolven, veroorzaakt door vulkanische werking, was het gevolg van de uitbarsting van een vulkaan op het eiland Krakatau in de Indische Oceaan in 1883. Het geweld van de uitbarsting vernielde 21 km2 van het eiland. Òf door de uitbarsting, òf door de 4 miljard kubieke meter aarde en rots die terugviel in het water, werd een tsoenami gevormd die 36.000 mensen op de kust van Java en Sumatra doodde. Al eerder, in 1876, teisterde een tsoenami de kust van de Golf van Bengalen en doodde 200.000 mensen. In 1970 werd Oost-Pakistan door een tsoenami getroffen, waarbij eveneens ongeveer 200.000 mensen omkwamen.
Een tsoenami kan een snelheid bereiken van wel 725 kilometer per uur. In open zee worden ze nauwelijks opgemerkt, maar als ze de ondiepe wateren van de kustlijn bereiken, vormen ze golven die een enorme verwoesting aanrichten. Een zeekapitein op een schip dat buiten de kust van Hilo (Hawaii) voor anker lag, kon van zijn schip af zien hoe een golf de haven en de halve stad verwoestte. Toch had hij zelf niet eens gemerkt dat de golf onder zijn schip doorliep.
Voor eeuwig tot welzijn van de mens
Over de oceaan zijn boekdelen vol geschreven, en zijn aantrekkingskracht is zo groot geweest dat veel mensen hun hele leven erop hebben doorgebracht, zich verheugend en verbazend over zijn vele geheimen. Sommigen zijn tot ver onder het oppervlak ervan gedoken; enkelen hebben daar zelfs een tijdlang doorgebracht in speciaal daarvoor gebouwde laboratoriums. Toch begrijpt men van de oceaan in veel opzichten minder dan van de ruimte, terwijl zijn wisselvallige karakter nog bij lange na niet door de mens is getemd.
Jehovah God, de Schepper, kent de oceaan echter volkomen en hij zal de macht ervan beheersen zodat in zijn nabijkomende nieuwe ordening de zee geen schade meer zal toebrengen aan hen die Hem liefhebben. Doordat hij de Maker van de aarde is, loopt zijn scheppingsverslag dat duizenden jaren geleden geschreven werd, vooruit op dat wat de moderne geologen door onderzoek hebben ontdekt. In zijn beschrijving van de gebeurtenissen op de derde scheppings-„dag” (die duizenden jaren duurde) zegt het verslag: „Verder zei God: ’Dat de wateren onder de hemel in één plaats [er is in werkelijkheid maar één oceaan] verzameld worden en het droge land te voorschijn kome.’ En het werd zo. En God noemde het droge land voortaan Aarde, maar de verzameling der wateren noemde hij Zeeën.” — Gen. 1:9, 10; zie ook Psalm 104:5-9.
Toen Jezus Christus op aarde was, had hij heerschappij over de zee en de wind (Matth. 8:23-27; Joh. 6:16-21). Als hemelse Koning zal hij gedurende zijn duizendjarige regering over de aarde de volledige autoriteit uitoefenen over de macht en de hulpbronnen van de oceaan, zodat deze de mensheid voor eeuwig op weldadige wijze ten dienste zal staan.