Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Spraak en redding
    De Wachttoren 1960 | 15 augustus
    • oefenen op onze gedachten en onze spraak te beheersen, zodat onze tong niet als een weggelopen paard zal zijn waarvan de teugel over de grond sleept. Wij zullen niet een vurig roddelwerktuig bezitten dat als een brandende lucifer in een kurkdroog bos is. Integendeel, wij zullen er nauwlettend op toezien dat wij het belangrijke predikings- en onderwijzingswerk niet uit het oog verliezen, terwijl wij ons ten doel stellen Jehovah en Christus in het gebruik van onze vermogens om te denken en te spreken, tot redding van anderen na te volgen. Ten einde de Levengever te behagen, roepen wij hierbij Jehovah’s hulp in, want wij kunnen dit alles niet uit onszelf bewerkstelligen. Laat dit uw gebed zijn: „Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn, o HERE, mijn rots en mijn verlosser”. — Ps. 19:14.

  • Wees een man — draag de verantwoordelijkheid
    De Wachttoren 1960 | 15 augustus
    • Wees een man — draag de verantwoordelijkheid

      „EEN slechte schrijver geeft zijn pen de schuld”. Uit deze zegswijze blijkt dat wanneer mensen de consequenties van hun daden moeten dragen, zij hun verantwoordelijkheid niet willen erkennen. In dit opzicht dienen wij allen, of wij nu een man, vrouw of kind zijn, ernaar te streven „manlijk” te zijn, om als een man onze last te dragen. Terwijl in moeilijke tijden vrienden ons kunnen helpen onze lasten te dragen, moet „ieder”, wanneer er sprake is van het dragen van verantwoordelijkheid of het ontvangen van een berisping, „zijn eigen last dragen”. — 1 Kor. 16:13; Gal. 6:2, 5.

      Dikwijls zijn onze pogingen om onder een berisping uit te komen, bijna even doorzichtig als die van Aäron, die bij een zekere gelegenheid liet zien hoe belachelijk zijn denkwijze was. Terwijl Mozes veertig dagen lang op de berg was, werd het volk ongeduldig en keerde tot haar afgodische Egyptische wegen terug. Zij brachten hun kostbaarheden naar Aäron en vroegen hem een afgod voor hen te maken. Het bericht vermeldt vervolgens uitdrukkelijk dat Aäron het goud van hen aannam, ’er met een stift vorm aan gaf en er een gegoten kalf van maakte’. — Ex. 32:4.

      Droeg Aäron toen Mozes van de berg terugkwam, zag wat er gebeurd was en hem met een rechtvaardige verontwaardiging ter verantwoording riep, zijn verantwoordelijkheid in deze aangelegenheid? Neen. Hij probeerde zich te rechtvaardigen door tot Mozes te zeggen: „Ik wierp het [goud dat men mij gaf] in het vuur, en dit kalf kwam er uit”. Klaarblijkelijk wilde hij Mozes laten geloven dat het kalf er uit zichzelf was uitgekomen. Zou er iets belachelijker kunnen zijn? Ja, meestal zijn onze pogingen ons te verontschuldigen of te rechtvaardigen, even doorzichtig! — Ex. 32:22, 24.

      Hoewel onze pogingen om niet terechtgewezen te worden, aan onze verduisterde denkwijze kunnen worden toegeschreven, is het toch nog het waarschijnlijkst dat, wanneer wij de schuld op anderen willen schuiven, er met ons hart iets niet in orde is, omdat er blijkt dat wij trots, oneerlijk of zelfzuchtig zijn. Wanneer wij zo handelen, volgen wij slechts de van onze eerste ouders overgeërfde neigingen na. In plaats van ruiterlijk te bekennen dat hij door het eten van de verboden

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen