-
Thans kiezen om dan te levenDe Wachttoren 1952 | 1 juni
-
-
zal vibreren ten gevolge van het opwekkende gezang van vogels, en de lucht zal worden opgevrolijkt met de geur van bloemen, dan zult gij met geestdrift voor de nieuwe wereld worden vervuld. Indien het uw diepgevoelde hoop is de dag te zien waarop de lammen zullen springen gelijk een hert, waarop gij de tong der stommen zult horen zingen, de ogen der blinden geopend zult zien, zult bemerken dat de oren der doven zijn geopend, er getuige van zult zijn dat gezucht en geschrei plaats maken voor glimlachen, en tranen en treuren plaats maken voor lachen, en pijn en de dood plaats maken voor gezondheid en eeuwig leven, dan is er niets waardoor gij een belemmering zult laten leggen op uw weg de gezegende nieuwe wereld te bereiken, waarin zulke toestanden voor eeuwig zullen bestaan. — Jes. 2:4; 11:6-9; 35:1-10; 55:13; 65:17-25; Openb. 21:1, 4.
21. Tot het doen waarvan dienen wij bereid te zijn, en wat dienen wij thans te beseffen?
21 De meeste uren van de vier en twintig uur die een dag heeft, besteden wij thans om ons in het leven te houden. Acht van deze uren brengen wij door in slaap. Weer andere acht besteden wij aan werken, om in ons stoffelijke onderhoud te voorzien en stoffelijke bezittingen te verwerven waardoor wij aan dit leven, dat vol is van moeite en teleurstelling, kunnen vasthouden. Hoe lang zullen wij werken ten einde het leven in de nieuwe wereld te verwerven? Acht uren per dag? Is het nieuwe leven driemaal zoveel waard als het oude, waardoor het verdient er vier en twintig uur voor te arbeiden? Het is niet driemaal beter, of honderdmaal beter, of duizendmaal beter. Het is zoveel beter dat het zich niet laat vergelijken met dit tegenwoordige leven. Wij dienen alles te wijden en niets terug te houden, terwijl wij er naar streven de handelwijze te volgen waardoor wij het voor ons zullen verwerven. Wij dienen te beseffen dat het niet het oprechte goeddoen is zoals wij dat zien, of het oprecht volgen van een vorm van aanbidding zoals sommige orthodoxe religieuze organisaties het zien, doch wij moeten onderscheiden dat het oprechte doen van Gods wil, die in zijn Woord, de Bijbel, is uiteengezet, ons op de weg naar het leven in de nieuwe wereld zal plaatsen. In deze oordeelsdag, nu Christus, de Koning, de mensen uit alle natiën verdeelt zoals een herder de schapen van de bokken scheidt, dienen wij te beseffen dat alle personen hun eeuwige bestemming bepalen. Zij kiezen het leven of de dood, hetzij op de basis van hetgeen zij doen hetzij op de basis van hetgeen zij niet doen (Matth. 25:31-46). Thans is het de tijd om te kiezen. Kiest gij het leven of de dood? Welk antwoord geeft uw handelwijze?
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1952 | 1 juni
-
-
Vragen van lezers
Zie voor het begin van de beantwoording van vragen over bloedtransfusie de uitgave van 1 mei 1952.
● Waarom zijn de Schriftuurlijke verbodsbepalingen van toepassing op transfusies, gezien het feit dat de bloedgever niet sterft en er geen leven verloren gaat?
Wij verwijzen u naar het antwoord op de vorige vraag en stellen u de vraag: Zijn de drie mannen die voor David water hebben gehaald, omgekomen? Neen. Beschouwde David dit toen als een verzachtende omstandigheid waardoor hij het water dat hij als menselijk bloed beschouwde, wel mocht drinken? Neen. De dood van het schepsel dat het bloed verschaft, doet niets ter zake. Het verbod betrof het in het lichaam opnemen van bloed, en dit eenvoudige feit kan door vernuftige redeneringen en spitsvondige wereldse wijsheid niet worden gewijzigd.
● Waarom zijn Christenen aan dergelijke voorschriften gebonden, gezien het feit dat zij niet onder de Wet van Mozes staan, die de nadruk legt op deze beperkende bepalingen betreffende bloed?
De beperkende bepalingen betreffende bloed bestonden reeds vóór de Mozaïsche Wet, daar ze eeuwen vroeger waren gegeven, zoals staat opgetekend in Genesis 9:4. Zelfs nadat de Mozaïsche Wet was geëindigd doordat ze aan Christus’ martelpaal was genageld, bleven deze beperkingen bestaan opdat Christenen ze zouden nakomen. Het eerste antwoord in deze verzameling vragen en antwoorden toonde aan dat deze beperkende bepaling betreffende bloed, voor Christenen van fundamentele waarde is, want toen er voorschriften werden uitgevaardigd betreffende de allernoodzakelijkste minimumvereisten, werd dit standpunt ten opzichte van bloed, als een van „deze noodzakelijke dingen” er bij inbegrepen. Alhoewel dit beginsel betreffende bloed dus zowel voor als na de Mozaïsche Wet bestond, was het toch van zulk een groot belang dat het ook in deze wet werd opgenomen en er de nadruk op werd gelegd.
● In Leviticus 3:17 staat: „Geen vet noch bloed zult gij eten.” Waarom dient men zich dan te onthouden van bloed terwijl men het vet wel eet?
Zoals wordt aangetoond door de verzen voorafgaande aan het vers dat in de vraag wordt aangehaald, eiste de Mozaïsche Wet dat het vet van offerdieren op het altaar werd verbrand. Het vet was hiervoor bijzonder geschikt, daar het dadelijk brandt. Het punt waar het hier ter beantwoording van de vraag echter om gaat, is, dat het verbod betreffende het vet een kenmerkende bijzonderheid van de Mozaïsche Wet is. Terwijl bloed op nog andere plaatsen dan in het Wetsverbond wordt verboden, is dit met vet niet het geval; toen er derhalve aan de Wet een einde werd gemaakt doordat ze werd vervuld, eindigde het verbod betreffende vet, evenals de verbodsbepalingen betreffende het eten van varkens, konijnen, palingen, enz., eindigden.
● Waarom weigeren Jehovah’s getuigen niet vlees te eten,
-