Wat is de zienswijze van de bijbel?
Is hypnotisme voor christenen?
EEUWENLANG is hypnose in mysteries gehuld geweest. Maar nu, na tot voor kort slechts een dankbaar werktuig van heidense priesters en kwakzalvers te zijn geweest, is deze methode sterk in „aanzien” gestegen. Psychiaters, tandartsen, geestelijken en vele anderen maken bij tijd en wijle een dankbaar gebruik van hypnose. Ze is geprezen als een hulpmiddel bij onder andere het genezen van lichamelijke stoornissen van psychische aard, het vergemakkelijken van bevallingen en om mensen af te helpen van verslaving aan verdovende middelen. Een geestelijke schreef: „Als kerkleider, pastoraal raadgever en praktizerend hypnotiseur met reeds diverse jaren ervaring, ken ik niemand die op enigerlei wijze door het gebruik van hypnose geschaad is. . . . Van de diverse verschijnselen die de mens tot eigen welzijn aanwendt, is hypnose absoluut het veiligst.”
Anderen evenwel beschouwen hypnose als iets gevaarlijks. Sommigen van haar beoefenaars zijn zelfs krankzinnig geworden. Ook A. Salter, een deskundige op dit gebied, liet zich er niet onverdeeld gunstig over uit. „Als gevolg van hypnotische suggestie”, zo verklaarde hij, „hebben sujets [gehypnotiseerde personen] geld gestolen, met grote ijver ratelslangen opgepakt, en zwavelzuur in het gezicht van iemand geworpen — die evenwel, zonder medeweten van het sujet, beschermd stond achter onzichtbaar glas. . . . Botweg gesteld, door middel van hypnose is het mogelijk van mensen misdadigers te maken.” Derhalve bestaat er goede reden om ons af te vragen: Is hypnose voor christenen?
Bovengenoemd gevaar verdient onze ernstige aandacht. Zou het voor een christen niet verkeerd zijn om zijn geest te schaden? Heeft hij het recht om zijn eigen leven en dat van een ander in de waagschaal te stellen, door misschien opdrachten te volvoeren die heel gevaarlijk zouden kunnen blijken wanneer de hypnotiseur een gewetenloos individu is? Neen, stellig niet! Een opgedragen christen behoort Jehovah toe en zal zijn geest en lichaam op een wijze dienen aan te wenden die God eert en behaagt. — Rom. 12:1; 14:7, 8; 1 Kor. 10:31.
Zelfs ogenschijnlijk voor vermaak bedoelde demonstraties van hypnotisme zullen een christen redenen tot bedenking geven. Gesteld bijvoorbeeld dat een gehypnotiseerd persoon wordt verteld dat hij een hond is, waarop hij dwaas op handen en knieën gaat rondspringen en zich erg inspant om te blaffen. Is dat niet onterend? Een gevoelige christen, die diep respect heeft voor de Schepper en weet dat de mens „naar Gods beeld” is gemaakt, zal geen plezier scheppen in dergelijk amusement. — Gen. 1:26, 27.
Onder hypnotische invloed hebben mensen zich aan grove immorele daden overgegeven, en bijvoorbeeld overspel gepleegd met hun hypnotiseur. Het is duidelijk dat christenen dergelijk kwaad moeten vermijden om God te behagen. Zij dienen de eerbaarheid van het huwelijk hoog te houden, „want God zal hoereerders en overspelers oordelen” (Hebr. 13:4). Christenen dienen omstandigheden te vermijden waardoor zij hun positie voor het aangezicht van God en hun vooruitzicht op eeuwig leven in gevaar zouden brengen.
Geen mens weet met zekerheid hoe hypnotisme werkt. Wat dit betreft dient echter stellig de achtergrond ervan niet over het hoofd te worden gezien. „De geschiedenis ervan is onscheidbaar verweven met occultisme, terwijl zelfs veel hedendaagse hypnotische verschijnselen als ’spiritistisch’ worden bestempeld”, aldus An Encyclopædia of Occultism. Sommigen zijn zelfs geneigd hypnose in verband te brengen met wat de bijbel „goddeloze geestenkrachten” noemt (Ef. 6:12). Zo schrijft J. Garnier in zijn boek The Worship of the Dead (’De aanbidding van de doden’) dat dingen als mesmerisme (hypnose) en de krachten waarover spiritistische mediums beschikken, „louter oude magische verschijnselen zijn in nieuwe gedaante, voortgebracht door precies dezelfde kunsten als waarmee de heidense magiërs, tovenaars, geestenbezweerders, enz. de bijstand zochten van de demonen, die zij als hun goden beschouwden.” — Vergelijk Handelingen 16:16-18.
Magie-beoefenende priesters waren er reeds in overvloed in de tijd dat Jozef, de zoon van Jakob of Israël, in Egypte vertoefde (Gen. 41:8, 24). Later werd Mozes tegengestaan door zulke beoefenaars van de occulte „wetenschappen” (Ex. 7:11, 22; 8:7). Mag het dan onbekend zijn of reeds in die tijd dit soort van priesters hypnotisme bedreef, wel staat vast dat in later eeuwen zieke en gehandicapte Egyptenaren bij hun goden herstel van gezondheid zochten door middel van een zogenaamde „tempelslaap”. In werkelijkheid was dit een hypnotische trancetoestand, teweeggebracht door bepaalde handelingen van de magie-beoefenende priesters of door de rook van een speciaal soort van wierook dat werd gebrand. Ook de Babylonische tovenaars en anderen in oude tijden zochten naar een mogelijkheid om met hypnotisme of verwante verschijnselen genezing te bewerkstelligen.
Hoe hebben Gods dienstknechten in het verleden praktijken bezien die verband hielden met occultisme? Getrouwe personen in het oude Israël zullen niets met zulke zaken van doen gehad willen hebben; Jehovah had immers bij monde van Mozes verklaard: „Er dient onder u niemand te worden gevonden . . . die aan waarzeggerij doet, geen beoefenaar van magie, noch iemand die voortekens zoekt, noch een tovenaar, noch iemand die anderen door een banspreuk bindt, noch iemand die een geestenmedium of beroepsvoorzegger van gebeurtenissen raadpleegt, noch iemand die de doden ondervraagt. Want iedereen die deze dingen doet, is iets verfoeilijks voor Jehovah.” — Deut. 18:9-12.
En hoewel christenen niet onder de Mozaïsche wet staan, hebben zij wel grote waardering voor de verheven beginselen die erin zijn vervat (Rom. 6:14; Kol. 2:13-17). Beseffend dat Gods geïnspireerde Woord occultisme en de beoefenaars ervan veroordeelt, zien waren christenen het occultisme en daarmee verband houdende praktijken als dingen die in Jehovah’s ogen afkeurenswaardig zijn (Mal. 3:5; Openb. 21:8). Voormalige beoefenaars van magische kunsten in Éfeze, die christenen werden, zagen niet alleen af van hun occulte verrichtingen, maar vernietigden ook hun kostbare magische boeken. — Hand. 19:18, 19.
Maar zelfs al zou hypnotisme geen verband houden met occultisme, dan nog zouden christenen haar vermijden. Waarom? Omdat hypnotisme de volledige overgave verlangt van iemands wil aan een ander. Zo staat in The Encyclopedia Americana: „Na een tijd is hij [de persoon die wordt gehypnotiseerd] niet meer bij machte zijn onafhankelijke beslissingsvermogen terug te krijgen en de hypnotiseur kan hem dan alles opdragen wat binnen zijn vermogen ligt en hij zal daar zonder er bij na te denken op reageren. Dan is hij ’gehypnotiseerd’.” In tegenstelling hiermee, erkende Christus Jezus dat het zijn verantwoordelijkheid was om altijd de wil van zijn hemelse Vader te doen — waartoe hij niet in staat zou zijn door zichzelf redeloos te onderwerpen aan de wil van een ander mens (Joh. 6:38; Hebr. 10:9, 10). Christus leerde zijn discipelen te bidden dat de wil van God zou mogen geschieden (Matth. 6:9, 10). Na zich aan God te hebben opgedragen, dient een christen zijn wil niet aan de een of andere hypnotiseur te onderwerpen, maar deze opdracht in de praktijk te brengen door in overeenstemming met de wil van Jehovah te leven. — Rom. 12:2.
Sommige geestelijken mogen dan hun toevlucht tot hypnotisme nemen wanneer zij hun parochianen raad geven — daarbij volgen zij niet Jezus Christus na. De bijbel is de door God goedgekeurde bron van raad inzake levensproblemen (2 Tim. 3:16, 17). Gods heilige geest, niet een hypnosetherapie, is de voorziening die God heeft getroffen om mensen te helpen morele onreinheid, afgoderij en andere goddeloze praktijken te vervangen door liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing (Kol. 3:5-11; Gal. 5:22, 23). Bovendien is het Jehovah, en niet de een of andere hypnotiseur, die christenen de kracht verschaft om onder moeilijkheden staande te blijven. — Fil. 4:6, 7, 13.
Of een christen een dokter zal raadplegen die af en toe bij de behandeling van anderen hypnose gebruikt, is iets wat hij persoonlijk moet beslissen (Gal. 6:5). Een ware christen zal echter niet toestaan dat deze methode in zijn geval zal worden aangewend. Waarom niet? Omdat hypnotisme niet voor christenen is.