-
Gilead zendt meer zendelingen uit voor de oogstDe Wachttoren 1973 | 1 augustus
-
-
vertrekken? Volstrekt niet. Jullie geloven dat het hoogtepunt nog vóór ons ligt en wij zijn vastbesloten het te bereiken.’
Het hele programma culmineerde in de toespraak van de president, N. H. Knorr, getiteld: „Je geloof wordt bewezen door je lippen”, een toespraak gebaseerd op Romeinen 10:8-10. ’Onze lippen’, zo verklaarde Knorr, ’hebben heel wat met ons geloof in Jehovah God te maken. Maar voordat het op je lippen kan komen, moet het eerst in je hart zitten, want uit het hart spreekt de mond. Jullie hebben in de afgelopen vijf maanden getoond dat jullie geloof bezitten. Nu vertrekken jullie als zendelingen om jullie lippen te gebruiken ten einde je geloof te bewijzen . . . want geloof zonder werken is dood.’ — Jak. 2:14-26
De studenten ontvingen vervolgens een enveloppe met hun toewijzing. De zestien ongehuwde broeders, vijf ongehuwde zusters en veertien echtparen waren uit zes verschillende landen gekomen. Nu werden zij naar drieëntwintig landen gezonden.
Na een onderbreking voor de avondmaaltijd, waren de 2061 aanwezigen gereed om van het avondprogramma te genieten, met als hoogtepunten twee bijbelse drama’s. Het eerste was getiteld „Schreeuwt, want Jehovah heeft u de stad gegeven!” Meer dan een onderhoudende uitbeelding van de dringende situatie in de oude stad Jericho, doordrong het drama allen van de huidige dringende situatie welke degenen die thans door Rachab en haar huisgezin worden afgebeeld tot haast aanzet.
Het tweede bijbelse drama heette: „De ijver voor uw huis zal mij verteren.” Ook dit was zeer ontroerend, want het behandelde vele gebeurtenissen uit de dynamische bediening van Jezus Christus. Het bracht stellig iedere aanwezige ertoe zich af te vragen of ook hij in de korte tijd die er nog rest een zelfde loopbaan van volle-tijddienst zou kunnen volgen.
Als er één globale indruk was die deze dag maakte, dan was het wel deze: Het hoogtepunt is nog niet bereikt, want de Meester van de oogst blijft meer werkers uitzenden voor de wereldomvattende inzameling.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1973 | 1 augustus
-
-
Vragen van lezers
● De bijbel zegt dat Mozes honderd twintig jaar oud is geworden. Hoe kon hij dan in Psalm 90:10 schrijven dat de mens slechts zeventig of tachtig jaar oud wordt? — Engeland.
Het opschrift van Psalm 90 luidt: „Een gebed van Mozes, de man van de ware God.” Joodse talmoedische schrijvers en vele geleerden schrijven deze psalm eenstemmig aan Mozes toe. F. Delitzsch, een vermaard hoogleraar aan de universiteit van Leipzig, schreef bijvoorbeeld: „Er bestaat nauwelijks een literair monument uit de oudheid dat het traditionele getuigenis met betrekking tot zijn oorsprong zo briljant kan rechtvaardigen als deze Psalm. Niet alleen met betrekking tot de inhoud, maar ook met betrekking tot de literaire vorm is deze Psalm volkomen eigen aan Mozes.”
Mozes schreef in Psalm 90: „De dagen van onze jaren zijn op zichzelf genomen zeventig jaren, en indien wegens bijzondere kracht, tachtig jaren; toch is dat waarop ze aandringen moeite en schadelijke dingen, want het moet snel voorbijgaan, en wij vliegen heen” (Ps. 90:10). Velen hebben zich afgevraagd hoe Mozes dit kon schrijven, aangezien hij zelf ouder dan deze leeftijd is geworden. Volgens Deuteronomium 34:7 was Mozes „honderd twintig jaar oud toen hij stierf. Zijn oog was niet dof geworden en zijn vitaliteit was niet gevloden”.
Dit levert in werkelijkheid geen ernstig probleem op. Hoewel wij niet weten hoe oud Mozes was toen hij deze psalm schreef, wist hij klaarblijkelijk door wat hij waarnam dat zeventig jaar een hoge mensenleeftijd was en dat tachtig jaar meer dan normaal was. Het is duidelijk dat de meeste volwassen Israëlieten van het geslacht dat uit de slavernij in Egypte kwam, niet bijzonder lang hebben geleefd. Degenen die ten tijde van de exodus ouder dan twintig jaar waren, stierven tegen het einde van de veertigjarige omzwerving.
Er waren weliswaar uitzonderingen, zoals Mozes (120), Aäron (123), Jozua (110) en Kaleb (ruim 85). Zulke uitzonderingen veranderen echter niets aan de gemiddelde leeftijd die in Psalm 90:10 wordt genoemd. En bedenk dat God rechtstreeks had bepaald dat Jozua en Kaleb langer zouden leven dan de andere Israëlieten van hun generatie en derhalve het Beloofde Land zouden binnengaan. Toen Kaleb vijfentachtig jaar oud was, vestigde hij er de aandacht op dat zijn hoge leeftijd en bijzondere kracht opmerkelijk waren. — Num. 14:30; 33:39; Joz. 14:10, 11; 24:29.
Af en toe lezen wij in de krant dat iemand honderd jaar of nog iets ouder is geworden. Er zijn zelfs bevolkingsgroepen, zoals die in het
-