Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w79 1/2 blz. 3-11
  • Ons bezoek aan Israël

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ons bezoek aan Israël
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • HET DOEL VAN ONS BEZOEK
  • HEDENDAAGSE GETUIGEN
  • TEN ZUIDEN VAN JERUZALEM
  • TEN ZUIDEN VAN TEL AVIV-JAFFA
  • IN SAMARIA
  • PRACHTIG GALILÉA
  • JERICHO EN JERUZALEM
  • Palestina
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Jeruzalem
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Jeruzalem
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Studie nummer 1 — Een bezoek aan het Beloofde Land
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
w79 1/2 blz. 3-11

Ons bezoek aan Israël

OP DE ochtend van 12 juni 1978 hielpen twee jonge Arabieren ons, een groep van ongeveer 10 personen uit Noorwegen, om naar Bethlehem te reizen. Toen wij bij een bushalte in een Jeruzalemse buitenwijk wachtten, hoorden wij een geweldige knal. Het was alsof er een bom ontplofte. Op het gezicht van de Arabische jongeren stond onmiddellijk ongerustheid te lezen. Hun gezicht klaarde echter op toen een grote vrachtwagen naar de kant van de weg zwenkte — hij had een klapband gekregen.

„Als dat een bom was geweest”, zei een van de jongeren, „zouden wij in moeilijkheden zijn gekomen.” Hij legde uit dat alle Arabieren in de buurt van een explosie in hechtenis worden genomen en gedurende enige tijd vastgehouden kunnen worden. Zo werd het ons uit de eerste hand duidelijk welk een gespannen toestand er in Israël bestaat. Maar in tegenstelling tot de vrees die sommigen eerder in het jaar tot uitdrukking hadden gebracht, zijn reizigers in deze tijd het er unaniem over eens dat het land behoorlijk veilig is voor toeristen.

Wij uit Noorwegen maakten deel uit van een chartertour van Jehovah’s Getuigen. Sinds het vroege voorjaar waren er uit alle delen van de wereld Getuigen Israël binnengestroomd — 2400 uit Frankrijk, 1500 uit Duitsland, 1200 uit Nederland, 750 uit de Verenigde Staten, enzovoort. Het totaalaantal zou tot ongeveer 15.000 oplopen.

Velen die de reis meemaakten, droegen een lapelkaartje en de reisbussen werden geïdentificeerd door een bord tegen de voorruit: JEHOVAH’S WITNESSES — BIBLE LAND TOUR. Verbaasd zei een joodse vrouw uit Californië, nadat zij van een bezoek aan Israël was teruggekeerd, tegen een familielid: „Overal zagen wij jullie. Ik heb nooit geweten dat de Getuigen zo’n belangstelling voor Israël hadden.” Zij vroeg zich af waarom dit zo was.

HET DOEL VAN ONS BEZOEK

In werkelijkheid is de belangstelling van Jehovah’s Getuigen voor dit land zo groot omdat zij geloven dat de bijbel Gods Woord is en er derhalve zoveel mogelijk over te weten willen komen. Aangezien de meeste bijbelse gebeurtenissen zich in Israël hebben voorgedaan, hebben wij belangstelling voor het land. Het is werkelijk waardevol plaatsen waarover men leest te kennen. De verhaalde gebeurtenissen komen hierdoor tot leven, terwijl men bijbelse personages en de gebeurtenissen waarbij zij waren betrokken, beter kan begrijpen.

HEDENDAAGSE GETUIGEN

Toch hebben wij niet alleen belangstelling voor de dienstknechten van Jehovah uit de oudheid. Tijdens een speciale vergadering voor bezoekende Noorse Getuigen in de Koninkrijkszaal te Haifa werden wij ingelicht over de vijf hedendaagse gemeenten van Jehovah’s Getuigen in Israël en de ongeveer 260 Koninkrijksgetuigen die ermee verbonden zijn. Er werd uitgelegd dat er zowel in Bethlehem als Ramallah een gemeente is. Deze gemeenten bestaan voornamelijk uit Arabisch-sprekende Getuigen. In de twee gemeenten in Tel Aviv zijn de meeste Getuigen joden. De 75 Getuigen in Haifa daarentegen bestaan voor ongeveer de helft uit joden, terwijl de overigen Arabisch spreken.

Wekenlang hebben deze plaatselijke Getuigen het druk gehad met het organiseren van speciale vergaderingen, waar zij zich in een uitwisseling van geestelijke aanmoediging met de bezoekers verheugden.

TEN ZUIDEN VAN JERUZALEM

Bethlehem! Deze plaats, die wij bezochten, is rijk aan betekenis voor ons. Ja, Jezus Christus is hier geboren en op een van die nabijgelegen velden zijn engelen aan herders verschenen om hen van de geboorte in kennis te stellen.1 Het terrein is heuvelachtig en schijnt tamelijk droog en dor te zijn. Wij ontdekten tot onze verbazing dat Bethlehem even hoog gelegen is als Jeruzalem. Het omliggende landschap herinnerde ons aan vele andere bijbelse gebeurtenissen.

Dit was het gebied waar Jakob doortrok toen zijn geliefde vrouw Rachel bij de geboorte van Benjamin stierf.2 Hier woonden Boaz en Naomi. En Ruth, de Moabitische, uit de ruige, onvruchtbare wildernis in het oosten, heeft hier op de velden van Boaz aren gelezen.3 Ook is de jonge herder David hier opgegroeid en heeft hij hier de schapen van zijn vader gehoed, terwijl dit klaarblijkelijk ook het tehuis is geweest van zijn beroemde neven Joab en Abisaï.4

Wij hadden al gauw een auto gehuurd en koersten zuidwaarts naar Hebron. Hebron, dat zich ongeveer 914 meter boven de zeespiegel bevindt, ligt omstreeks 137 meter hoger dan Jeruzalem en Bethlehem. Toen wij zuidelijker kwamen, begon het landschap er vruchtbaarder uit te zien. Het gebied rondom Hebron is reeds lang beroemd wegens zijn goede opbrengsten; uit het nabijgelegen dal Eskol hadden de Israëlitische verspieders de enorme tros druiven, die door twee mannen gedragen moest worden, voor Mozes meegenomen.5

Toen wij door de oude, nauwe straatjes van Hebron liepen, waanden wij ons in vroeger tijden. Hebron is een van ’s werelds oudste nog bewoonde steden. In de buurt van het oude Hebron werden Abraham, Sara, Isaäk Rebekka, Jakob en Lea in de grot van Machpela begraven.6 Wij bezochten de vermeende begraafplaats; er is nu een moskee boven de grot gebouwd. Abraham heeft hier klaarblijkelijk in de buurt gewoond, en wel te Mamre, waar eens grote bomen groeiden.7 Vóór de vernietiging van Sodom en Gomorra heeft hij hier de engelen gastvrij ontvangen.8 Vanaf een punt in de buurt van Hebron keek hij over een afstand van vele kilometers zo’n 1220 meter naar beneden, naar de dikke rook welke van die grote vernietiging opsteeg.9

Toen wij het bergachtige gebied beschouwden waardoor wij waren gekomen om Hebron te bereiken, groeide onze waardering voor nog een bijbels verslag. Toen Jakob in Hebron woonde, zei hij tegen zijn 17-jarige zoon Jozef dat hij op pad moest gaan om naar de welstand te informeren van zijn 10 halfbroers, die bij de vroegere woonplaats van de familie te Sichem (het huidige Nabloes) de schapen weidden.10 Dit betekende niet alleen een voettocht van zo’n 35 kilometer naar het nabije Jeruzalem, maar nog tientallen kilometers verder in noordelijke richting door moeilijk begaanbaar gebied. Jozef vond zijn broers ten slotte voorbij Sichem, te Dothan (even ten zuiden van het hedendaagse Jenin), ongeveer 130 of meer kilometer van Hebron verwijderd!

Toen wij door Hebrons oude straatjes liepen en naar de oude marktplaats keken, kwam het ons voor alsof het leven niet veel is veranderd sinds David daar woonde. Wij herinnerden ons dat hij te Hebron tot koning was gezalfd en van deze stad uit zeven en een half jaar heeft geregeerd voordat hij zijn hoofdstad naar het noordelijker gelegen Jeruzalem verplaatste.11

Het was al halverwege de middag toen wij Hebron verlieten en weer naar Bethlehem teruggingen. Voordat wij daar aankwamen, sloegen wij echter bij een bord dat naar de Vijvers van Salomo verwees, van de grote weg af. Wij konden onze ogen haast niet geloven! Wat waren ze indrukwekkend — er waren er drie, waarvan de grootste 178 meter lang, 54 meter breed en ongeveer 15 meter diep is! Ze zijn klaarblijkelijk in Romeinse tijden herbouwd om Jeruzalem van water te voorzien, maar het is heel goed mogelijk dat ze reeds in Salomo’s tijd voor hetzelfde doel werden gebruikt.

Toen wij terug waren in Bethlehem, wilden wij nog één ding zien — Herodion. Op een in het oog springende, hoge heuvel, enkele kilometers ten zuidoosten van Bethlehem, liet Herodes de Grote, die had geprobeerd de baby Jezus te doden,12 een fort bouwen dat naar hem werd genoemd. Op een voorgaande dag hadden wij Herodes’ spectaculaire paleis-burcht te Masada, verder in zuidoostelijke richting, vlak bij de Dode Zee, gezien. Het was de laatste joodse vesting die in 73 G.T. in Romeinse handen viel. Hoewel Herodion niet even groot was, was het in sommige opzichten echter toch betekenisvoller voor ons.

Dit komt wegens het schitterende uitzicht op het omringende land, dat ondanks zijn onvruchtbaarheid, toch een betoverende, goudbruine schoonheid had in de ondergaande zon. In oostelijke richting konden wij helemaal tot de Dode Zee kijken. Vóór ons lag de wildernis van Judéa, waar David aan zijn vervolger Saul wist te ontsnappen.13 Toen wij zagen hoe ruig het gebied is, begrepen wij hoe dit mogelijk was geweest, vooral aangezien hij vanaf zijn jeugd goed met het gebied bekend geweest moet zijn. Wij dachten er ook aan dat David, toen hij zijn schapen weidde, misschien wel vaak deze zelfde heuvel beklommen zal hebben wegens het schitterende uitzicht dat van hieruit wordt geboden.

TEN ZUIDEN VAN TEL AVIV-JAFFA

Gedurende de eerste week in Israël verbleven wij niet ver van Tel Aviv in een hotel dat dicht bij de Middellandse Zee ligt. Tel Aviv, Israëls grootste stad, is in recente tijd ontstaan, maar ze grenst aan de oude stad Joppe (thans Jaffa) — vandaar dat de steden officieel Tel Aviv-​Jaffa heten.

In Joppe wekte de apostel Petrus Dorkas op,14 en hier ontving hij een visioen toen hij in het huis van Simon, de leerlooier, aan de zee verbleef. Wegens dit visioen was Petrus bereid boodschappers uit Cesaréa, die door de heiden Cornelius waren gezonden, te vergezellen.15 Toen wij over de hoofdweg van Tel Aviv naar Cesaréa reden, dachten wij eraan hoe deze reis van ongeveer een uur per auto, voor Petrus en zijn metgezellen twee dagen in beslag had genomen.

Op de dag dat wij het zuiden gingen verkennen, bezochten wij het oude Filistijnse gebied. Aangezien er voor die eerste week geen bustours waren georganiseerd, hadden wij een auto gehuurd om plaatsen te bezoeken die bijbels gezien van belang waren. Op de zuidelijke route kwamen wij eerst bij Asdod, waar een moderne Israëlische stad aan de Middellandse Zee is gebouwd. Maar wij herinnerden ons dat daar vlakbij eens een belangrijke Filistijnse stad was geweest en dat Jehovah’s ark van het verbond daar was gebracht nadat deze in de strijd was buitgemaakt. De Asdodieten werden met pijnlijke aambeien geslagen, hetgeen hen ertoe bracht de Ark weg te zenden.16

Wij gingen verder in zuidelijke richting naar Askelon, dat een belangrijk toeristencentrum aan het worden is, met verrukkelijke stranden. Askelon is echter ook eens een belangrijke Filistijnse stad geweest. Toen wij de oude ruïnes bezochten, ontdekten wij verheugd dat op een gedenkplaat aldaar de woorden voorkwamen van Davids lied betreffende de dood van Saul en Jonathan gedurende de oorlog met de Filistijnen: „Kondigt het niet aan op de straten van Askelon, opdat de dochters der Filistijnen zich niet verheugen, opdat de dochters der onbesnedenen niet uitgelaten zijn.”17

Vervolgens gingen wij naar Gaza en de „Strook van Gaza”, waar nog een belangrijke Filistijnse stad bij de zee heeft gelegen. Onderweg waren wij erg onder de indruk van de vruchtbaarheid van het land; er wordt landbouw uitgeoefend, hetgeen in de oudheid ongetwijfeld tot de voorspoed van Filistea heeft bijgedragen. Het Gaza van thans is echter door de oorlog gekentekend. Toen wij door de straten van deze stad reden, voelden wij een sfeer van neerslachtigheid en hopeloosheid.

De omgeving deed ons denken aan de Israëlitische rechter Simson, die Gaza goed kende. Op zekere nacht rukte hij de deuren van de stadspoort los en „legde ze op zijn schouders en droeg ze vervolgens naar de top van de berg die tegenover Hebron ligt”.18 Nu wij deze plaatsen bezocht hadden, beseften wij beter welke wonderbare kracht erbij betrokken is geweest om met zo’n last bijna 914 meter omhoog te klimmen naar een berg die ruim 50 kilometer verder was gelegen! Verder heeft Simson in Gaza duizenden Filistijnen, alsmede zichzelf, gedood toen hij in het gebouw waar de Filistijnen feestvierden, de pilaren waarop het dak steunde, omvertrok.19

Van Gaza gingen wij in zuidoostelijke richting, naar Berseba, ongeveer 50 kilometer verder. De goede weg voerde ons door vlakke, open plaatsen, waar wij kamelen, schapen en geiten zagen, te zamen met hun Arabische verzorgers. Toen wij hun tenten in de verte zagen, leek het ons toe alsof het leven niet erg veranderd was sinds Abraham en Isaäk in dit gebied woonden. In Berseba, dat grotendeels een tamelijk moderne stad is, bezochten wij de Bedoeïenenmarkt (geopend op donderdagen) en waren verrukt over de fijne landbouwprodukten — en wat goedkoop! Wij kochten twee kilo sinaasappelen (het waren er ongeveer twaalf) voor een prijs die overeenkwam met 65 cent (Ned.).

Onze belangstelling ging echter voornamelijk uit naar de tel of oude puinheuvel, buiten de stad, die algemeen als de plaats van het bijbelse Berseba wordt beschouwd. Deze hoge puinheuvel domineert het omliggende gebied. Wij klommen er bovenop en hadden van daaruit een schitterend uitzicht op het uitgestrekte, laagliggende gebied, dat in de stralen van de ondergaande zon een wonderbaar schouwspel van schaduw en licht bood. Toen wij de opgravingen van de oude ruïnes bezagen, dachten wij: ’Wat een fijne plaats om er te wonen!’ Abraham moet hier ook zo over hebben gedacht. Hij verbleef hier toen God hem opdroeg Isaäk naar de berg Moría (thans binnen Jeruzalems muren) te brengen ten einde hem daar te offeren. Abraham ging daarna weer naar Berseba terug.20

Toen wij die avond naar ons hotel terugreden, waren wij blij gestemd. Doordat wij deze plaatsen hadden gezien — die in vele gevallen zelfs dezelfde bijbelse namen droegen — waren de bijbelse verslagen die wij vanaf onze jeugd hadden gelezen, bevestigd en hadden ze aan betekenis gewonnen.

IN SAMARIA

Op een andere dag gingen wij langs de Middellandse Zee naar het noorden en sloegen bij Netanja in oostelijke richting af. Dit voerde ons door de vruchtbare Vlakte van Saron, en na slechts enkele kilometers waren wij in de bergen van Samaria. Plotseling zagen wij rechts van ons de heuvel waarop eens Samaria gelegen had, de oude hoofdstad van het noordelijke 10-stammen koninkrijk Israël. Toen wij de heuvel bestegen, genoten wij van een schitterend uitzicht op de omringende bergen en vruchtbare dalen. Bovenop de heuvel zagen wij de overblijfselen van wat als het paleis van de Israëlitische koning Achab is geïdentificeerd. Stukken gesneden ivoor die hier zijn gevonden, en die uit de achtste en negende eeuw v.G.T. dateren, getuigen van de oorspronkelijke luxe van het paleis.21

Toen wij op de grote weg terug waren, gingen wij noordwaarts naar de Dothan-vallei, waar de jeugdige Jozef zijn broers en hun kudden vond. Boeren die op de velden graan oogstten, alsook kudden schapen en geiten, verschaften aangename landelijke taferelen uit het verleden. In de buurt van Jenin (de oude levietenstad En-Gannim) reden wij terug totdat wij Nabloes bereikten. Hier, op de plaats van het oude Sichem, torende de berg Ebal in het noorden en de berg Gerizim in het zuiden boven ons uit.22 Aan de voet van de Gerizim bevindt zich de Jakobsbron, waarschijnlijk dezelfde bron waar Jezus, toen hij van Jeruzalem terugkeerde, de Samaritaanse vrouw ontmoette. Haar woorden tot Jezus: „Onze voorvaders hebben op deze berg aanbeden”, hadden klaarblijkelijk betrekking op de berg Gerizim.23

Na de historische berg Gerizim te zijn afgedaald, gingen wij weer zuidwaarts, waarbij wij waarschijnlijk van dezelfde route gebruik maakten die Jezus naar en van Jeruzalem heeft gevolgd. Plotseling zagen wij het verkeersbord „Silo”. Opgewonden gingen wij in oostelijke richting over een heel smalle weg die naar de plaats voerde waar Jehovah’s ark van het verbond gedurende de tijd van de rechters werd bewaard.24 Een jonge Israëlische soldaat hield ons aan, schijnbaar verbaasd over onze komst naar deze afgelegen plaats waar geen mens te zien was. Voor ons was het echter een gedenkwaardige ervaring te overpeinzen dat hier, in deze rustige, heuvelachtige omgeving, Jefta’s dochter en later de jeugdige Samuël dienst verrichtten in Jehovah’s tabernakel.25

Het was nu middag geworden en wij wilden nog veel meer zien. Toen wij een aantal kilometers door bergachtig gebied zuidwaarts waren gereden, gingen wij een klein eindje in oostelijke richting naar de Arabische dorpen Beitin en Deir Dibwan. In de buurt daarvan hebben zich eens de bijbelse steden Bethel en Ai bevonden. Aangezien wij er echter moeite mee hadden deze te vinden, vroegen wij aan twee mannen op straat de weg. Zij spraken Engels, en gedurende de volgende één of twee uur waren zij zo vriendelijk ons als gidsen een tour door de oude opgegraven ruïnes te geven.

Wat was het indrukwekkend om vanaf deze verheven plaats, ongeveer 914 meter boven de zeespiegel, waar de frisse avondwind onze haren en kleren deed wapperen, het omringende landschap te bekijken! Het moet hier geweest zijn dat Abraham Lot liet kiezen in welke richting hij wilde gaan toen Lot zich als gevolg van het geruzie van degenen die voor hun kudden zorgden, van Abraham afscheidde. Zoals de bijbel zegt, „sloeg [Lot] zijn ogen op en zag het gehele Jordaandistrict, dat de gehele streek rijk aan water was”.26

PRACHTIG GALILÉA

Galiléa vormde voor ons een hoogtepunt. De natuurkundige kenmerken alleen zijn reeds zeer uitnodigend — de Karmel-bergketen aan de kust, het ruige noordelijke gebied, het schitterende blauwe Meer van Galiléa en de prachtige groene Vallei van Jizreël (ook Vlakte van Esdrelon genoemd), die Samaria in het zuiden en de bergen van Galiléa in het noorden van elkaar scheidt. Wat Galiléa echter vooral aantrekkelijk voor ons maakte, is natuurlijk het feit dat Jezus hier het grootste deel van zijn leven heeft doorgebracht en dat zich hier veel belangrijke bijbelse gebeurtenissen hebben voorgedaan.

Toen onze tourbus Haifa verliet en door de Vlakte van Jizreël reed, lag de Karmel-bergketen aan onze rechterhand en de rivier de Kison, met aan weerszijden een weelde van paarse bloemen, aan onze linkerhand. Toen wij naar de bergketen opkeken, dachten wij aan het wonder dat Jehovah daar had verricht door Elia’s slachtoffer in die beroemde vuurproef te verteren. Vervolgens liet Elia de 450 profeten van Baäl naar de in het dal gelegen Kison brengen, slechts enkele meters aan onze linkerhand, waar hij hen liet afslachten.27 Doordat wij de plaats zagen waar dit was gebeurd, won de gebeurtenis aan betekenis en konden wij ons deze beter voorstellen.

Enkele kilometers verder waren wij bij de ruïnes van het oude Megiddo, een stad die werkelijk op een strategische plek was gelegen. Wat hadden wij van hieruit een prachtig uitzicht op de schitterende Vallei van Jizreël! Wie deze goed versterkte plaats in handen had, kon de pas door de Karmel-bergketen beheersen; er zijn hier inderdaad beslissende oorlogen gestreden. Hoe passend dat de naam Har–mágedon (wat „Berg van Megiddo” betekent) in de bijbel in verband wordt gebracht met Gods zegevierende oorlog tegen alle politieke tegenstanders!28

Vanaf Megiddo keken wij naar opvallende kenmerken van deze beroemde vallei of vlakte. Daar, ongeveer in het midden van de vallei, is de heuvel Moré. Op of nabij de hellingen van deze heuvel lagen eens plaatsen als Naïn, Sunem en Endor. Voorbij deze heuvel, enkele kilometers naar het noordoosten, bevindt zich de in het oog springende berg Tabor, met zijn ronde top. Rechter Barak is met Debora vanaf die berg naar beneden gekomen, waarna hij de verraste Kanaänieten versloeg.29 (Ook de top van de Tabor, waar wij eerder met de auto naar toe geweest waren, biedt een schitterend uitzicht op het omliggende gebied.) Verborgen voor onze ogen, maar heel dicht bij de vallei, ligt in de Galilese bergen Nazareth, de vroege woonplaats van Jezus. Jezus kende het gebied dat wij nu zagen, ook heel goed, aangezien Nazareth op een betrekkelijk korte loopafstand van al deze plaatsen verwijderd ligt.

Wij keken naar de andere kant van de vallei, ver in het zuidoosten, naar de berg Gilbóa. Bij de voet van dit gebergte bevindt zich de bron Harod. Daar zag Gideon zich voor 135.000 Midianieten gesteld, die aan de overzijde van het dal, bij de heuvel Moré, gelegerd waren. Wij herinnerden ons hoe Jehovah Gideon gelastte zijn strijdkrachten tot slechts 300 man terug te brengen, terwijl hij Gideon toch met dit kleine aantal de overwinning schonk.30 Later, in een overeenkomstige confrontatie, bevonden de Filistijnen zich klaarblijkelijk bij de heuvel Moré en de Israëlieten weer bij de bron Harod. Deze keer versloegen de Filistijnen de Israëlieten en werden Saul en Jonathan gedood.31 Door deze plaatsen te zien, werden wij geholpen ons zulke bijbelse gebeurtenissen beter aanschouwelijk voor te stellen.

De prachtigste aanblik was echter misschien wel ons eerste gezicht op het Meer van Galiléa. Wij bereikten het meer vanaf de bergen in het noorden. Daar beneden ons, als een kleinood in een diep bekken, bevond zich het 21 kilometer lange en 12 kilometer brede blauwe waterbassin. Het zag er echter veel kleiner uit, omdat wij het vanaf onze hooggelegen positie in vogelvlucht zagen. Het is verbazingwekkend te beseffen dat het meer, dat vrijwel geheel door heuvels en bergen is ingesloten, zich bijna 213 meter beneden de zeespiegel bevindt.

Toen wij enige tijd doorbrachten aan de oever van het meer, het per boot overstaken of het vanaf hoge, gunstig gelegen plaatsen bezagen, dachten wij aan veel gebeurtenissen die zich hier hebben voorgedaan. Jezus heeft op deze wateren gelopen,32 hij heeft ze tot bedaren gebracht tijdens een storm,33 heeft na zijn opstanding aan de Galilese oever van het meer met zijn discipelen ontbeten,34 heeft de best bekende toespraak die ooit is opgetekend op een nabijgelegen berghelling uitgesproken,35 heeft duizenden hier met slechts enkele broden en een paar vissen gevoed​36 en heeft zich in Kapernaüm, een stad aan de kust in het noorden, gevestigd.37

Op de dag dat onze tourbus Galiléa verliet om naar Jeruzalem te gaan, kwamen wij bij de stad Beth-Sean, die zich strategisch tussen de vallei van Jizreël en het Jordaandal bevindt. De tel, of de puinheuvel van de oude stad, is ongeveer 80 meter hoog. Wat wordt er een schitterend vergezicht geboden doordat men via de Vallei van Jizreël de berg Gilbóa en Megiddo kan zien en langs het Jordaandal in de richting van Jericho kan kijken. Hier te Beth-Sean hebben de Filistijnen Sauls lichaam aan de stadsmuur bevestigd nadat hij in de strijd bij de berg Gilbóa was gestorven.38

JERICHO EN JERUZALEM

Wij reisden ongeveer 80 kilometer door het Jordaandal om naar Jericho te gaan. Wat was het indrukwekkend Jericho met zijn vele palmbomen binnen te rijden!39 Toen wij de autobus, die van airconditioning was voorzien, verlieten, voelden wij de intense hitte van de zon. Wij konden nu beter beseffen waarom Jezus degenen prees die „slechts een beker koud water” aan zijn discipelen zouden geven.40 Wij beklommen de heuvel waar de ruïnes van het oude Jericho zijn opgegraven. Het gebied is betrekkelijk klein, waardoor wij konden begrijpen hoe het voor Jozua en zijn leger mogelijk is geweest op één dag zeven keer rondom de stad te trekken.41

Onze laatste vier dagen in Israël brachten wij in Jeruzalem door, de belangrijkste stad die in de bijbel wordt genoemd. Het was inderdaad zinvol om de plaatsen waarover wij zoveel gelezen hadden, persoonlijk te zien. Toen wij op de Olijfberg stonden, herinnerden wij ons dat Judas Jezus in de Hof van Gethsémane, ergens in deze omgeving, aan zijn vijanden had verraden.42 Toen wij over het Kidrondal heen keken, zagen wij de mohammedaanse Rotskoepel, maar daarbij beseften wij dat Jezus daar in zijn tijd de tempel zag staan. Met zijn ogen op de tempel gericht, uitte hij zijn beroemde profetie over het „besluit van het samenstel van dingen”.43

Wij liepen door het Kidrondal naar de bron Gihon, aan de voet van de heuvel waarop de „stad van David” gebouwd was. Deze bron, verborgen in een grot, was van het grootste belang voor de ligging van de stad, aangezien een beschermde watervoorraad in de oudheid noodzakelijk was. Joab en zijn mannen zijn klaarblijkelijk door een schacht die de Jebusieten naar deze bron buiten de stadsmuren hadden gemaakt, omhooggeklommen om de stad, die hoog boven hen gelegen was, binnen te dringen. Van binnenuit leidden zij toen de aanval, waardoor de stad David en de Israëlieten in handen viel.44 Jaren later liet koning Hizkía een 33 meter lange tunnel bouwen van Gihon naar het waterbekken van Silóam, dat zich in Hizkía’s tijd in de stad bevond — werkelijk een bouwkundig meesterwerk.45 Hierdoor kon men er in Jeruzalem gedurende een eventuele belegering zeker van zijn dat er voldoende water was.

Er stroomt nog steeds water door Hizkía’s tunnel. Het reikte ongeveer tot de knieën toen wij er doorheen liepen. Na via de tunnel het waterbekken van Silóam bereikt te hebben, liepen wij verder door het dal naar de bron En-Rogel. Wij herinnerden ons dat Davids opstandige zoon Adonia hier een feestmaal had georganiseerd om steun te krijgen bij zijn poging zich het koningschap wederrechtelijk toe te eigenen.46 Toen dit aan de stervende koning David werd meegedeeld, liet hij zijn zoon Salomo bij de bron Gihon, een paar honderd meter verder in het dal, tot koning zalven.47

Welke uitwerking had een bezoek aan deze plaatsen op ons? Wel, wij hadden ze niet hoeven zien om te geloven dat ze bestonden, maar toch was ons bezoek daar inderdaad een bevestiging dat ze werkelijk bestonden. Dat wij daar werkelijk zijn geweest en bekend zijn geraakt met de natuurkundige achtergrond van de bijbelse gebeurtenissen, heeft er echter vooral toe geleid dat deze gebeurtenissen aan diepte van betekenis hebben gewonnen, waardoor onze waardering ervoor enorm is toegenomen.

[Kader op blz. 11]

BIJBELSE VERWIJZINGEN

1 Lukas 2:4-16.

2 Genesis 35:16-20.

3 Ruth 1:16-19; 2:2-4.

4 Johannes 7:42; 2 Samuël 2:18, 32.

5 Numeri 13:23.

6 Genesis 23:14-19; 25:9; 49:30, 31; 50:13.

7 Genesis 13:18; 35:27.

8 Genesis 18:1-8.

9 Genesis 19:27-29.

10 Genesis 37:12-14.

11 2 Samuël 5:1-5.

12 Matthéüs 2:7-18.

13 1 Samuël 24:1-3.

14 Handelingen 9:36-43.

15 Handelingen 10:1-25.

16 1 Samuël 5:1-9.

17 2 Samuël 1:20.

18 Rechters 16:3.

19 Rechters 16:21, 25-30.

20 Genesis 21:30-34; 22:1-19.

21 1 Koningen 22:37-39; Amos 6:1, 4.

22 Deuteronomium 11:29, 30; Jozua 8:30-35.

23 Johannes 4:5-7, 19, 20.

24 Jozua 18:1.

25 Rechters 11:40; 1 Samuël 3:21.

26 Genesis 13:1-11.

27 1 Koningen 18:18-40.

28 Openbaring 16:14, 16.

29 Rechters 4:4-16.

30 Rechters 7:1-22; 8:10.

31 1 Samuël 28:4; 31:1-4.

32 Matthéüs 14:23-32.

33 Markus 4:35-41.

34 Johannes 21:9-14.

35 Matthéüs 5:1, 2.

36 Matthéüs 14:14-22.

37 Markus 2:1.

38 1 Samuël 31:10.

39 Deuteronomium 34:3.

40 Matthéüs 10:42.

41 Jozua 6:15.

42 Matthéüs 26:30, 36-47.

43 Markus 13:3, 4; Matthéüs 24:3

44 2 Samuël 5:6-9; 1 Kronieken 11:4-7.

45 2 Koningen 20:20; 2 Kronieken 32:30.

46 1 Koningen 1:9, 10.

47 1 Koningen 1:33-41.

[Kaart op blz. 4]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

ISRAËL

MIDDELLANDSE ZEE

Kapérnaüm

MEER van GALILÉA

Nazareth

Rivier de Kison

BERG KARMEL

BERG TABOR

Heuvel Moré

Vallei van Jizreël

Megiddo

Cesarea

En-gannim (Jenin)

BERG GILBÓA

Beth-Sean

Vlakte van Saron

Netanja

Samaria

BERG EBAL

BERG GERIZIM

Sichem (Nabloes)

Rivier de Jordaan

WESTELIJKE OEVER

Silo

Joppe (Tel Aviv)

Bethel

Ai

Jericho

JORDANIË

Jeruzalem

Asdod

Bethlehem

Askelon

Vijvers van Salomo

Herodion

Dal Eskol

Mamre

Gaza

Hebron

DODE ZEE

Masada

Berseba

Sodom en Gomorra?

[Illustratie op blz. 7]

Bij de ’tel’ van het bijbelse Berseba zagen wij deze jonge herderin schapen en geiten hoeden

[Illustratie op blz. 9]

Het prachtige Meer van Galiléa zoals het er thans uitziet

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen