-
Jehovah schenkt volledige sterkte in overvloedDe Wachttoren 1967 | 1 juni
-
-
gevangenis den molen draaien”, ginds in Filistijns gebied. Voor korte tijd hield het moedig getuigenis afleggen door de „slaaf” omtrent Gods koninkrijk op. Religieuze druk bracht ook teweeg dat de tweede president van het Wachttorengenootschap en zeven andere verantwoordelijke broeders, op valse aanklachten gevangen werden genomen en tot straffen van maar liefst tachtig jaar ieder werden veroordeeld. De vijand zorgde dat het hoofdkwartier van het Genootschap in Brooklyn, New York, werd gesloten. Gedurende deze donkerste dagen van „Simsons” gevangenschap bleef The Watch Tower evenwel vanuit Pittsburgh, Pennsylvania, uitkomen en verspreidde, zij het zwak, een straaltje van troost en hoop. — Richt. 16:5-21.
29 Zou Jehovah zijn „slaaf” in deze gevangen toestand laten? Zou de Simsonklasse zich bewust worden van de reden van zijn toestand? Zou Jehovah zijn dienstknecht wederom met kracht bekleden voor theocratische activiteit? Dit zal uit het volgende artikel blijken.
-
-
’Van een zwakke toestand krachtig gemaakt’De Wachttoren 1967 | 1 juni
-
-
’Van een zwakke toestand krachtig gemaakt’
1. Waarvan is Jehovah de Bron?
JEHOVAH is de ware Bron van leven en sterkte: „De HERE, die den hemel schiep en hem uitspande; die de aarde uitbreidde met alles wat daaruit ontsproot; die aan de mensen die daarop wonen, den adem gaf en den geest aan hen die daarop wandelen” (Jes. 42:5). En door zijn geest, ofte wel zijn werkzame kracht, sterkt Jehovah zijn dienstknechten op aarde als zij in tijd van nood tot hem roepen om leiding en hulp. — Ps. 34:9, 16 8, 15.
2. Wat wordt door het tot bezinning komen van Simson afgebeeld?
2 Ook in Simsons geval was dit zo. Nauwelijks hadden zijn vijanden hem van zijn kracht beroofd of hij kwam tot bezinning. Zijn fout beseffend, had hij berouw jegens zijn God en maakte hij zich gereed hem wederom als een toegewijde nazireeër te dienen. Dit gebeurde zonder uitstel. Zodra „zijn hoofdhaar afgeschoren was, begon het weer aan te groeien”. Terwijl zijn kracht terugkeerde, zocht hij opnieuw „een voorwendsel tegen de Filistijnen” (Richt. 16:22; 14:4). Op dezelfde wijze ervoer Gods „slaaf” vanaf 1919, vol berouw en vastbesloten Jehovah tot de dood te dienen, dat zijn kracht terugkeerde. De „levensgeest van God [voer] in hen, en zij gingen op hun voeten staan”, gereed voor duchtige activiteit in de „eindtijd”. — Openb. 11:8-12; Dan. 12:1-4.
3. Hoe werd thans een „volk . . . dat blind is” voortgebracht, en voor welk doel?
3 De tijd was aangebroken voor de vervulling van Jesaja 43:8, 10, 11: „Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen . . . Gij zijt, luidt het woord des HEREN, mijn getuigen, en mijn knecht, dien Ik verkoren heb, opdat gij het weet en in Mij gelooft en inziet, dat Ik dezelfde ben; vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn. Ik, Ik ben de HERE, en buiten Mij is er geen Verlosser.”
-